Voorkennis van God

God bestaat, of goden bestaan — de overgrote meerderheid der mensen gelooft dit, en de meesten niet uit ervaring. Er is echter een groot aantal religies, en een behoorlijk wereldbeeld zal dan ook beide feiten moeten verklaren: dat mensen geloven, en dat ze het niet eens zijn. ((Maar de verklaring middels een onvolmaakte transcendente geest is fataal.))

In een naturalistische context leidt dit besef tot het ietsisme, het niet nader gedefinieerde besef dat „er toch iets moet zijn”. Dat besef op zich zou moeten volstaan om mensen tot onderzoek aan te zetten, want het bestaan van iets bovennatuurlijks kan enorme consequenties hebben voor ons leven nu, en mogelijk na de dood.

((De God van Israël noemt Zichzelf „Ik ben”. Hij is, zo claimt Hij, de God die werkelijk bestaat, die geen droom of verzinsel is.))

Tegenwerping (Godsgeloof anders verklaard):
Als een geloof in X verklaard kan worden zonder X aan te nemen, eist Ockhams scheermes dat we X weglaten uit ons wereldbeeld. Welnu, er zijn talloze andere verklaringen voor ons geloof in God of in goden dan het bestaan van die God of goden. Daarom moeten we ons wereldbeeld niet opzadelen met al die extra entiteiten.
Antwoord:
Als zulke verklaringen alle bronnen van ons geloof verklaren, en het resulterende wereldbeeld zonder God of goden eenvoudiger is dan wereldbeelden mèt, dan hebben we inderdaad de plicht dat eenvoudigere wereldbeeld te kiezen. Aan beide eisen lijkt echter niet voldaan te zijn.
Één bron van geloof is de noodzaak een wereldbeeld te hebben waarin de rede betrouwbaar is. Een dergelijk wereldbeeld zonder transcendente geest hebben we niet kunnen vinden. ((Vergelijk ook bewustzijn.))
Een wereldbeeld met transcendente geest blijkt eenvoudiger dan een zonder.

((Te doen.))

Immanente goden zijn zaken, en horen bij andere geesten. Dit deel gaat over een transcendente geest. Een mens met alle beperkingen (en lichamelijkheid, en zo voort) weggenomen is geen God, maar een immanente god. Zo'n god is ook niet eenvoudig.