Voor­kennis

We hebben ontdekt dat er een kengrond moet zijn die ons voorkennis geeft. Laten we dan nu nagaan waar die voorkennis dan uit bestaat: welke vormen van voorkennis zijn er, en wat leren die verschillende vormen ons?

Tegenwerping (Noodzakelijke axiomata):
Als je maar diep genoeg graaft kom je altijd uit op onbewijsbare zaken. Of het nou om zedeleer of rekenen gaat, er is altijd een beginpositie die niet verder af te leiden valt — de enige andere opties zouden een oneindige regressie of een cirkelredenering zijn.
Antwoord:
Heel juist. Tenzij we een andere goede reden hebben die onbewijsbare zaken te geloven hebben we dus geen reden wat dan ook te geloven, want alles hangt uiteindelijk van die onbewijsbare zaken af. Een houdbaar wereldbeeld zal dus ofwel in het geheel geen gerechtvaardigd geloof moeten erkennen, of een terechte grond voor dat geloof geven. Daar in de praktijk iedere lezer dingen weet en gelooft, zullen enkel wereldbeelden van die tweede soort voor zo'n lezer houdbaar zijn.
Zo is enerzijds een wereldbeeld dat al ons weten op een voorgaande epistemische stap (ervaring, bewijsvoering, ‥) baseert onhoudbaar, maar anderzijds een wereldbeeld dat een onweetbare basis aanneemt ook. Dit is een heel nuttig inzicht, dat ons zoekgebied aanzienlijk inperkt.
Tegenwerping (gemeenschaps­werkelijkheid):
Het is waar dat we de objectieve werkelijkheid niet ervaren — maar dat betekent niet dat we van allerlei voorkennis moeten uitgaan. We kunnen uitgaan van de consensus­realiteit, de beschrijving van de werkelijkheid waar we het allen over eens zijn.
Antwoord:
Dat kunnen we pas als we al weten dat er een buitenwereld is, dat er in die buitenwereld personen leven, dat die personen geesten hebben, en dat we informatie uit communicatie met die personen kunnen krijgen. En daar niet allen het eens zijn over de aard van de werkelijkheid moeten we ook nog eens weten dat waarschijnlijkheidsrekening werkt (en er dus orde is), zodat we zeldzame meningen als delier af kunnen doen.

((Te doen.))

Voorkennis is altijd wat in het Engels tacit knowledge heet: aanwezig, maar moeilijk te expliciteren, laat staan te formuleren. Wel kan een juiste formulering soms eenvoudig als zodanig herkend worden.

De positie dat er geen synthetische voorkennis bestaat heet empiricisme. Het empiricisme is zelfweerleggend, want de bewering „er is geen synthetische voorkennis” is niet analytisch, en ook niet door ervaring op te doen. Ervaring is altijd van particularia, dus absolute uitspraken van dien aard zijn niet empirisch te leren. Stuart Cornelius Hackett geeft meer bewijzen (vanaf p.80 of zo) in zijn The Resurrection of Theism.

Sinds het laatste kwart van de twintigste eeuw heeft de ontwikkelings­psychologie steeds meer voorkennis gaan ontdekken. De kinder­zielkunde heeft aangetoond dat zuigelingen ook van zaken die ook door ervaring geleerd zouden kunnen worden (zoals het feit dat dieren nakomelingen van de eigen soort plegen voort te brengen), of afgeleid zouden kunnen worden (zoals het feit dat 1+1=2 en andere eenvoudige sommen), voorkennis hebben.