Skinners duivenexperiment

De dierpsycholoog Skinner heeft veel onderzoek gedaan met duiven — zo heeft hij ooit een methode ontwikkeld om duiven explosieve raketten te laten besturen. Een duif is namelijk een heel intelligent dier, en men kan het gemakkelijk leren dat pikken op bepaalde delen van een plaatje een beloning in de vorm van een graankorrel oplevert. Leer het te pikken op het hart van een schip, en het zal op dat hart pikken, ook als het plaatje het schip vanuit een ander perspectief toont — of zelfs als het een ander type schip is. Als de duif dat eenmaal geleerd heeft is het een kwestie van een camera voorop de raket te monteren, met daarachter een hokje met een aanraakgevoelig televisieschermpje en die duif. Zolang de duif op het midden van het scherm pikt gaat de raket recht op zijn doel af; pikt de duif naast het midden dan moet de richting van de raket navenant iets worden aangepast. Het is goedkoop en werkt beter dan de miljoenen kostende electronische besturingssystemen — en om je druk te maken op het leven van die arme duif is wat cynisch als je op het punt staat een schip met honderden bemanningsleden de grond in te boren (een geval van gevoelsethiek).

Een deel van het succes ligt in het feit dat die duif in de raket niet eens beloond hoeft te worden: als men hem al op voorhand went aan het feit dat de beloning niet altijd komt, en niet altijd meteen, zal het beestje trouw blijven pikken in de hoop op een beloning later.

Maar hoe leert zo'n duif te pikken op het juiste deel van dat plaatje? Ook daarnaar heeft Skinner een eenvoudig maar vernuftig onderzoek gedaan. Hij bouwde een aantal exemplaren van een apparaatje waaruit op volstrekt willekeurige momenten een graankorrel kwam rollen, en zette die apparaatjes ʼs avonds bij de duiven in hun kooien. De volgende ochtend vond hij alle duiven bezig met de meest vreemde toeren: de één strekte steeds zijn linkervleugel, de ander knipoogde de gehele tijd, een derde pikte in een hoek van de kooi op de grond, weer een ander maakte telkens een klokkend geluid‥ In hun (in dit geval onterechte) vertrouwen in orde en regelmaat hadden de duiven ieder ergens een orde-eiland ontdekt, en een theorietje gevormd. Een overmatig vertrouwen in het eigen eerdere oordeel maakte vervolgens dat ze dat theorietje toen het minder met de feiten overeenkwam niet meer verwierpen, maar juist hardnekkig doorgingen in de hoop dat het straks weer wel zou werken. En, zoals het goede willekeur betaamt, soms werden ze voor dat doorzetten ook beloond.

Ongerechtvaardigde inductie leidde zo voor deze duiven tot bijgeloof; op dezelfde manier leidt wel gerechtvaardigde inductie tot leren.