De performatieve tegenspraak

Een performatieve tegenspraak ontstaat wanneer een betekenende handeling de betekenis van die handeling weerlegt. Een triviaal voorbeeld is het uitspreken van „Ik zwijg”.

((Te doen.))

Hierheen verwijzen vanuit Freudianisme, behaviourisme, determinisme, computer theory of mind, de positie dat bewustzijn niet bestaat of een epifenomeen is, en zo voort. Zie ook hier. Verwant met tertiair denken.

Hier omvat de cirkel niet slechts de uitspraak, maar ook de spreker. „Ik besta niet”; „Ik leef niet”; „Ik ben totaal verlamd”; „Ik ben sprakeloos”; „Ik spreek geen woord Nederlands”; „Dit heelal is ongeschikt voor leven”. Met meer context worden meer uitspraken performatief strijdig — zo strijden in de context van bedoeld spreken de volgende uitspraken: „Ik heb geen bewustzijn”; „Ik begrijp taal niet”; „Communicatie is onmogelijk”; „Betekenis bestaat niet”. Met nog iets meer context is „Ik weet niets” een performatieve tegenspraak.

Een beroep op het feit dat performatieve tegenspraken noodzakelijk onwaar zijn heet zwakke anthropie.