De veel-werelden­interpretatie der quantenmechanica

Deze interpretatie is deterministisch: op het moment van een superpositie splitst de wereld (inclusief de waarnemer) in zo veel werelden als er mogelijke uitkomsten zijn. Deze werelden hebben een „dikte” die overeenkomt met de waarschijnlijkheid van die uitkomst, zodat een willekeurige waarnemer zich waarschijnlijk in een wereld bevindt die plausibel is gegeven de quantentheoretische kansverdelingen.

De „scheur” tussen de zo ontstane werelden plant zich voort tezamen met de informatie over de uitkomst. Bij verstrengelde deeltjes geeft de Schrödinger­vergelijking al op voorhand aan dat beide deeltjes enkel in bepaalde combinaties in een nieuwe wereld kunnen optreden:

|φ> = |a+>|b-> + |a->|b+> ⇒ |φ₁> = |a+>|b-> ∧ |φ₂> = |a->|b+>

Een losse speculatie: ethisch gezien splitsen wij bij iedere vrij zedelijke keuze in een deel dat de verkeerde keuze deed en een deel dat de goede keuze deed. Dit kan als zuiveringsproces gezien worden — God kan uiteindelijk de voor Hem gekozen hebbende ik redden, en die is dan vrij van dat wat hem tot tegen God kiezen kon brengen. Zie ook het Molinistisch gedachtenexperiment.

((Te doen.))

Deze „veel werelden” liggen dicht bij de mogelijke werelden uit de modale logica — iedere ten gevolge van een keuze (meting) mogelijke wereld is één van de veel werelden. Een voordeel boven het mogelijke-wereldenmodel is de dikte­maat, die de waarschijnlijkheid van iedere wereld aangeeft. Zo'n maat zou een antwoord geven op de aan David Kellogg Lewis gestelde vraag waartoe we goed zouden moeten zijn: goed zijn vergroot de maat van de werelden waarin we de goede keuze maken, en verkleint de maat van de werelden waarin we de verkeerde keuzen maken navenant.

Veel werelden en mogelijke werelden zouden kunnen samenvallen als bleek dat iedere mogelijke wereld mogelijk is ten gevolge van een meting.

Verder liggen de vele werelden ook dicht bij een multiversum.