Zelf­weerlegging

Een bewering P is zelfweerleggend als P→¬P geldt. Daar (P→¬P) → ¬P zijn zelfweerleggende beweringen bewijsbaar onwaar.

Twee belangrijke deelklassen van zelfweerleggende argumenten worden onderscheiden:

Restrictieparadoxen
Deze ontkennen het bestaan van iets dat nodig is die ontkenning te kunnen maken. ((Niet goed geformuleerd, want te wijd: ook sterke zelfweerlegging zou hier onder vallen, met iets=rede.))
Sterke zelfweerlegging
Deze weerleggen ons vermogen tot denken.

Christian Science leert dat we moeten stoppen te zeggen dat kwaad bestaat, want dat is leugen — kwaad bestaat niet echt. Maar dat geldt dan ook voor kwade leugens — die bestaan dan ook niet. Van tweeën één:

Leugens bestaan niet
Dan weerlegt de bewering zichzelf, want hoe kan die bewering een leugen zijn als er geen leugens bestaan?
Leugens zijn geen kwaad
Dan weerlegt de opdracht zichzelf, want waarom zouden we moeten stoppen met iets dat geen kwaad is?

((Dit voorbeeld laat zien dat zedelijk monisme geen sturende kracht heeft. Misschien daarheen verplaatsen.))