Ethische attributie

Het ethisch gevoel maakt vaak attributiefouten, als gevolg van een intuïtief leerproces. Als ik door een hond ben gebeten, zeker als dat meer dan eens is gebeurd, is het zinvol alle honden te wantrouwen totdat ik heb geleerd onderscheid te maken. Ons ethisch gevoel volgt vaak hetzelfde spoor: als ooit een Turk mij onheus bejegend heeft is het gemakkelijk „de Turken” daar de schuld van te geven. Zo haatten velen in de oudere generatie „de moffen” voor wat de nazi's ons hadden aangedaan. Dit kan leiden tot het straffen van onschuldigen, die het ongeluk hebben tot dezelfde groep te behoren als de schuldige. De paaspogroms zijn daarvan een verschrikkelijk voorbeeld: Joden die vermoord werden omdat andere Joden vele eeuwen eerder Jezus aan de Romeinen hadden overgeleverd.

Een dergelijke attributie is enkel terecht als de gestrafte zich solidair heeft verklaard met de schuldige (en die dat aanvaard heeft). Vendetta's werken op dit principe, maar ook het plaatsvervangend sterven van Jezus.

Het omgekeerde verschijnsel doet zich voor waar mensen specifiek het schuldige lichaamsdeel willen straffen (zoals de hand van de dief afhakken).

Misbruik van solidariteit zien we waar voetbalfans bij winst claimen dat „Wij hebben gewonnen”, maar bij verlies dat „Zij hebben gewonnen”.

((Wanneer attributie terecht is hoort niet hier maar hier. Die vraag is geen psychologische. Een pagina over groepssolidariteit hoort ook daar. Sommig materiaal staat nu hier.))