De zijnsvraag

((Nog te doen.))

Het bestaan op zich, het feit dat er iets is en niet niets, is het ontologisch diepste raadsel dat er bestaat. Getraind in causaal denken stellen we al gauw de vraag „Waardoor besta ik?”, maar misschien is de vraag „Waarom besta ik?” of „Waartoe besta ik?” wel beter. Behalve bij de transcendente optie is er immers niets waaruit het bestaan zou kunnen volgen.

Die laatste vraag biedt meteen ook uitzicht op de zinsvraag.

Totaal nihilisme
Er bestaat niets.
Solipsisme
Mijn bestaan heeft geen diepere grond, en voorzover iets anders bestaat komt dat doordat ik besta.
Immanentie
Mijn bestaan komt voort uit het bestaan van de wereld; het bestaan van de wereld heeft geen diepere grond.
Transcendentie
Ons bestaan is gegrond in het bestaan van de transcendente geest.

„Nicht wie die Welt ist ist das Mystische, sondern daß sie ist.” — Ludwig Josef Johann Wittgenstein, Tractatus logico-philosophicus 6.44.