Zede

We erkennen het bestaan van zedelijke eisen, sommige dingen behoren wel, en andere behoren juist niet te zijn of gebeuren. Ook weten wij onszelf en anderen onderworpen aan die eisen: wij mogen bepaalde dingen niet, moeten bepaalde dingen wel doen, en dat onafhankelijk van een extern rechtsstelsel.

Wij kunnen echter die waarden in onze wereld niet ontdekken — er is geen natuurkundige opstelling waarmee wij hen kunnen meten. Ze zijn onzichtbaar, onmeetbaar, onwaarneembaar anders dan door ons geweten — dat we ook enkel kennen uit zijn aansporingen in onszelf. Wij kunnen andermans geweten niet meten of waarnemen.

Bestaan die waarden echt, of is het slechts een psychologisme en is er niets verkeerd mee die overtuigingen te negeren? Zijn wat wij als grote morele criminelen zien wellicht juist de mensen die zich vrij hebben gemaakt van een primitief en zinloos juk?

Is het achterlijk en onwetenschappelijk te geloven in dergelijke onwaarneembare dingen als ethische waarden? Een rest uit een tijdperk waarin men geloofde in magie, terwijl we nu beter weten?

((Te doen: de aard van goedheid. Mensen zijn goed door wat ze doen, maar schoonheid, geluk en dergelijke zijn goed door wat ze zijn.))