Bezwaren tegen de anthropische argumenten

Tegen de anthropische argumenten zijn bezwaren ingebracht; hier beschouwen wij die.

Tegenwerping (Anthropie niet extra onwaarschijnlijk):
Toen iemand eens opmerkte dat het toch wel heel toevallig was dat hij die dag twee taxis had gezien, met de nummers 1 en 100, antwoordde Samuel Johnson: „Hoezo? De kans op die twee nummers is niet kleiner dan de kans op willekeurig welke andere twee nummers”. Welnu, dat geldt hier ook: ja, die natuurconstanten zijn a priori onwaarschijnlijk, maar dat zijn alle waarden die ze hadden kunnen aannemen.
Antwoord:
Dat is waar — en irrelevant. Het implausibele van deze getallen is informatiekundig: ze bevatten weinig informatie, doordat ze zijn af te leiden uit de noodzaak voor ons bestaan. Als leven mogelijk was geweest in allerlei universa, en wij hadden toevallig deze natuurconstanten, dan was dat niets bijzonders geweest. Nu in al die andere geen leven mogelijk is zijn de heersende condities extreem implausibel.
Tegenwerping (Heelal volslagen anders ook interessant):
Dit argument lijkt mij gebaseerd op een zeer begrip van leven beperkt. In een heelal met andere constanten is leven zoals wij ons dat kunnen voorstellen niet mogelijk, accoord. Maar dat wil niet zeggen dat alle leven in een andersoortig heelal onmogelijk zou zijn.
Antwoord:
Als zo'n afwijkend heelal enkel andere structuren zou kennen dan ons heelal zou dit argument terecht zijn. Al die andere mogelijke universa hebben echter een minder rijke structuur — ze missen de middelen om complexiteit en orde te bevatten. Het is te vergelijken met legostenen: allerlei nèt-even-andere stenen zijn ook mogelijk (zeg met een andere verhouding tussen noppen en gaten), maar alleen de stenen die precies in elkaar vast kunnen klikken maken bouwwerken mogelijk: iets kleinere noppen en de verbindingen zouden niet duurzaam zijn; iets grotere en ze zouden niet mogelijk zijn.
Tegenwerping (Buitenaards leven ontbreekt):
Als dit heelal geschapen is door een God die relaties wil, deed die God slecht werk. Algemeen gesteld is dit heelal uiterst onleefbaar, en de aarde zou wel eens de enige plaats kunnen zijn waar leven ontstaan is.
Antwoord:
Maar die rest van het heelal is wel uiterst belangrijk: zo produceerden eerdere stergeneraties de koolstof waaruit wij bestaan. Misschien wilde God wel een speciale relatie met juist ons, en zijn wij in zekere zin de kroon op Zijn scheppingswerk.
Tegenwerping (Anti­anthropie):
Bijna het gehele heelal is uiterst vijandig voor leven. Nagenoeg alle soorten die ooit bestaan hebben zijn uitgestorven. Ook nu worden wij belaagd door virussen, meteoren, en talloze andere gevaren. Dit heelal is helemaal niet afgesteld op leven, maar juist op niet-leven.
Antwoord:
((Te doen. Het feit dat wij desondanks bestaan laat zien dat het God (onder meer) om ons leven gaat. Maar een verdedigbaar wereldbeeld zal inderdaad ons lijden moeten verklaren.))
Tegenwerping (Bereik van natuurconstanten onbekend):
We kunnen pas zeggen of de feitelijke waarde der natuurconstanten onwaarschijnlijk is als wij het domein van mogelijke waarden kennen. Wij weten echter niet of er eigenlijk wel enige andere waarde mogelijk zou zijn.
Antwoord:
Als het heelal beschreven wordt door wiskundige vergelijkingen, zijn de mogelijke waarden precies die waarvoor de vergelijkingen coherent zijn. Tot op heden hebben natuurkundigen ons geen andere beperkingen op het heelal doen kennen. Voor entropie is de kans direct statistisch te berekenen.
((Te doen: het bereik van 0 tot 2n als statistische verwachting voor het domein van een waarde die feitelijk n is. Dit volgt als we bij gebrek aan informatie een uniforme kansverdeling veronderstellen, en daarop het Duitse-­tankprobleem loslaten. Het middelmatigheids­beginsel helpt ons de grootste van de mogelijke domeinen te kiezen.))

((Te doen: dit.))