Oud materiaal omtrent betrouwbaar denken

((Deze pagina's bevatten onuitgewerkte of verouderde ideeën, en kunnen zonder bezwaar overgeslagen worden.))

  1. Als mijn denken kan tonen dat die kenbron onbetrouwbaar is volgt een tegenspraak en daarmee een fatale redenering. Iedere kenbron die uiteindelijk enkel door zichzelf gerechtvaardigd wordt valt daarmee af, want zelfrechtvaardiging bewijst niets (Johannes 5:31, Johannes 8:13). Dit geldt ook als het een oneindige regressie betreft, zoals bij een axiomaschema als kenbron.
  2. Onze kennis omtrent de betrouwbaarheid van de kenbron komt van die kenbron zelf. Als die kenbron niet soeverein is, dus niet in een positie die zelfkennis te bezitten, maar toch die betrouwbaarheidsclaim maakt is zij onbetrouwbaar.
  3. Iedere kenbron met een ontstaansgeschiedenis valt af als die geschiedenis de betrouwbaarheidsclaim niet ondersteunt. Een programma dat claimt onfeilbaar te zijn, geschreven door een slecht programmeur, is geen betrouwbare kenbron.
  4. Als we ergens in de regressie toch weer terug moeten vallen op denken om de claim te rechtvaardigen valt de kenbron ook af. Wat natuurlijk wel mag is vertrouwen op onze rede tijdens het onderzoek, als dat onderzoek maar een bron buiten die rede oplevert.

Voor verdere gedachten zie het oude materiaal in protomethodologie

Een algemeen probleem is dat we over betrouwbaar denken, niet over onfeilbaar denken denken.

Om een wereldbeeld op deze grond te verwerpen moet een tegenspraak worden gevonden, meestal tussen wat de kenbron beweert en wat het denken over die kenbron beweert.

Die kenbron verklaart zichzelf betrouwbaar — als het denken onafhankelijk daarvan kan aantonen dat die kenbron betrouwbaar, of zelfs onfeilbaar is, versterkt dat het vertrouwen enorm. Als daarentegen onbetrouwbaarheid blijkt is er intuïtief een tegenspraak.

Het probleem bij het formaliseren is dit: een tegenspraak tussen een axioma en een bewezen stelling genereren is triviaal. Redeneren over de juistheid van axiomas, binnen het geldigheidsgebied van die axioma's is dat bepaald niet (voor mij). Twijfel aan de geldigheid levert dan geen tegenspraak op, want (X is waar of X is onwaar) plus het axioma (X is waar) levert gewoon (X is waar) op.