Het kopje

Een kopje is een titel van een deel van een groter geheel, en kondigt een verandering van materiaal aan.

Genesis 2:4a
Dit is de geschiedenis van de hemel en de aarde, toen zij geschapen werden.
Genesis 5:1
Dit is het geslachtsregister van Adam.
Genesis 6:9
Dit is de geschiedenis van Noach.
Genesis 10:1
Dit zijn de nakomelingen der zonen van Noach: Sem, Cham en Jafet; hun werden namelijk zonen geboren na de vloed.
Genesis 11:10a
Dit zijn de nakomelingen van Sem.
Genesis 25:12
Dit nu zijn de nakomelingen van Ismaël, de zoon van Abraham, die Hagar, de Egyptische, de slavin van Sara, Abraham gebaard had.
Genesis 25:19
Dit is de geschiedenis van Isaak, de zoon van Abraham.
Genesis 36:1
Dit zijn de nakomelingen van Esau, dat is Edom.
Genesis 36:9
Dit zijn de nakomelingen van Esau, de vader van de Edomieten, op het gebergte Seir.
Genesis 37:2
Dit is de geschiedenis van Jakob.

Ook in gesproken tekst kunnen kopjes gebruikt worden om structuur aan te brengen. God zelf doet dit.

Leviticus 6:9a
Gebied Aaron en zijn zonen het volgende: Dit is de wet op het brandoffer.
Leviticus 6:14a
Dit is de wet op het spijsoffer.
Leviticus 6:24-25a
De Here sprak tot Mozes: Spreek tot Aaron en zijn zonen: Dit is de wet op het zondoffer:
Leviticus 7:1a
Dit is de wet op het schuldoffer:
Leviticus 7:11
Dit is de wet op het vredeoffer, dat men de Here brengen zal.