Kosmologie

Kosmologie of Cosmologie is de wetenschap van de heelal­oorsprong.

Door de eindigheid van de lichtsnelheid is kijken altijd kijken in het verleden, en hoe verder weg men kijkt des te verder kijkt men ook in het verleden. Daarmee is de sterrenkunde een historische wetenschap.

Theorieën over de oorsprong van het heelal worden geformuleerd zonder enige gedachte aan herhaalbaarheid. In 1927 formuleerde George Édouard Lemaître de theorie van het uitdijend heelal, en in 1931 de oer­knaltheorie, die aanvankelijk grote weerstand ontmoette (vooral gezien de bron: Lemaître zou als priester een creationistische agenda hebben), maar sindsdien breed geaccepteerd is.

Hoe het universum er in de eerste tijd na de oerknal ook uit zag (hoe dit begin ook theoretisch beschreven moet worden — we hebben nog geen goede theorie van quantumzwaartekracht), het zou een eindige tijd geleden ontstaan zijn uit een quantum­potentieel dat ook slechts eindig lang bestaan kan hebben, zo bewezen Arvin Borde, Alan Guth en Alexander Vilenkin in een kort en fraai bewijs in 2003. Ieder mogelijk universum dat zich gemiddeld in een staat van expansie bevindt heeft die eigenschap, ook multiversa en cyclische universa.

Een mogelijkheid aan deze conclusie te ontsnappen zou zijn het postuleren van een diabolo-­heelal, een heelal dat vanuit een groter formaat dan het huidige samengekrompen is tot (bijna) niets, en sindsdien weer uitzet. Voor zo'n heelal zou voor elk moment van uitzetting een moment van inkrimping bestaan waarin het groter was, zodat aan de eis van gemiddelde expansie niet voldaan is. Inkrimpende universa zijn echter extreem instabiel, dus dat punt vanwaar hernieuwde uitzetting begonnen is zou dan nooit bereikt worden.

Een wetenschappelijk onbeantwoorde vraag is hoe de oerknal een heelal van zo extreem lage entropie heeft kunnen veroorzaken. Men zou juist een zeer hoge entropie verwachten, ongeveer zoals een bom wanorde veroorzaakt en geen orde. (Dit voorbeeld negeert het feit dat de bom materie door een bestaand heelal verbreidt, terwijl de oerknal juist het heelal zelf verbreidt. Het fundamentele punt blijft echter overeind.)

((Te doen.))

Na te gaan: volgens de quantentheorie kan informatie niet verdwijnen. Een diabolo-heelal, of een pulserend heelal, zou daarom een hoge entropie hebben — alle informatie van vóór de oerknal zou in ons heelal aanwezig zijn.

De oerknaltheorie verklaart de paradox van Olbers, en het niet afgelopen zijn van sommige tellers (de entropie is niet oneindig, het radioactief potentieel is niet nul, er is nog waterstof dat niet tot zwaardere elementen is verstookt, ‥), de rood­verschuiving en het proportioneel met de afstand toenemen daarvan, de kosmische achtergrondstraling, en zo voort. Einsteins relativiteitstheorie (zonder cosmologische constante) laat enkel uitdijende of inkrimpende universa toe.