Paradigmata en paradigmawisselingen

Wetenschappelijk onderzoek voltrekt zich altijd binnen een paradigma — een kader van aannamen die bij dat onderzoek niet ter discussie worden gesteld. Zo zal er bij het beschrijven van de planeetbanen zonder meer van worden uitgegaan dat die planeten de een of andere regelmatige baan aflopen. Pas als er aanwijzingen van het tegendeel komen worden die aannamen (als nulhypothesen) ter discussie gesteld, en dit kan dan leiden tot een paradigmawisseling. Dit verloopt psychologisch vaak moeizaam, doordat de wetenschapslieden dat paradigma als een dogma zijn gaan beleven, en dus weerstand voelen dat veilige wereldje ter discussie te stellen.

In feite beschouwt men het paradigma psychologisch (maar ten onrechte) als a priori.

Beroemde paradigmawisselingen hebben zich onder Einstein voorgedaan: het verwerpen van het begrip „wereldether”, de relativiteit van massa en energie, van ruimte en tijd, en het ter discussie stellen van de causaliteit binnen de quantenmechanica. Een eerdere bekende paradigmawisseling was de overgang van het geocentrische naar het heliocentrische wereldbeeld.

Een (correcte) paradigmawisseling bestaat uit het vervangen van een lokaal minimum aan informatie door een globaal minimum.

((Herschrijven: de complexiteit, en dus de verklaring, van een collectie gegevens is niet monotoon in die gegevens. Met andere woorden: soms vergt een kleine wijziging in de beschikbare gegevens een grote wijziging in de verklaring, hoewel met een navenant kleine wijziging een bijna-minimale verklaring kan worden gegeven. In de (wetenschappelijke en dagelijkse) praktijk blijft men dan vaak bij die oude verklaring, ook als met de komst van meer feiten deze steeds verder van het minimum af komt te liggen. Dit is in veel opzichten ook verantwoord: het wisselen van verklaring kost vaak veel, en het is zeker in het begin goed mogelijk dat nieuwe feiten de oude verklaring weer steunen. Op een gegeven moment is het echter nodig te aanvaarden dat de nieuwe verklaring de feiten veel beter dekt, en daarmee op dat moment een beter wetenschappelijk burgerrecht heeft. Doorzoeken naar feiten in de hoop dat die het oude model weer op de voorgrond kunnen plaatsen is valide; het selecteren van feiten die het voorkeursmodel steunen niet. In de praktijk vergt het wisselen van paradigma vaak het uitsterven van een generatie onderzoekers.))

Overtuigingen omtrent God, de mogelijkheid van opstandingen, uiteindelijke verantwoordelijkheid voor ons gedrag, enzovoort, vormen ook zo'n paradigma. Het is belangrijk dit in te zien, en bereid te zijn dit paradigma zo nodig ter discussie te stellen.