De immanente anomalie

Het immanente wereldbeeld is gebaseerd op de aanname van een anomalie. Alle werelden die wij kennen — hetzij direct, hetzij gerapporteerd — zijn van een bepaalde aard, en zij hangen allen samen in een boomstructuur. Om practische redenen is het van één van die werelden — die waarin wij leven — niet mogelijk een bepaald aspect na te gaan (namelijk of die wereld een transcendente geest heeft). Niet alleen hebben alle andere werelden zo'n geest, maar die geest verklaart volkomen alle eigenschappen van die wereld.

Het immanentisme stelt nu dat die ene door ons niet te controleren wereld niet zo'n geest heeft, en dat er dus andere verklaringen voor alle aspecten van die wereld moeten bestaan. In de praktijk blijkt het moeilijk of zelfs onmogelijk dergelijke verklaringen te vinden. Dit legt een enorme bewijslast op de immanentist, want door enkel aan te nemen dat deze wereld als alle andere is verdwijnen die problemen.

Het aannemen van die anomalie lijkt op Russells theepot. Bertrand Russell beschouwde de claim dat er rond de zon ergens een theepot cirkelde, te klein om vanaf de aarde waargenomen te worden. Een dergelijke anomalie roept allerlei vragen op — hoe kwam die theepot daar, hoe weten wij dat hij daar is, en zo voort —, zonder iets te verklaren. Die aanname is daarom a priori implausibel, en ongeloofwaardig. Welnu, het aannemen van de immanente anomalie is hiermee direct vergelijkbaar. Russells theepot is een variant op Ockhams scheermes.

(En merk op dat het om een trits claims gaat.

  1. De transcendentieladder heeft een top;
  2. Die top is geen geest maar een wereld;
  3. Die top is precies hier waar wij zijn.

Geen der drie claims is op voorhand waarschijnlijk. Dat wil nog niet zeggen dat ze onwaar zijn, maar wel dat ze stevige onderbouwing behoeven.)

Tegenwerping (Ongedachte werelden mogelijk):
Dat wij enkel werelden kennen die door een geest gedacht worden volgt uit onze wijze van kennen, niet uit de aard van werelden (een geval van de visnet-drogreden). Werelden die geen transcendente geest hebben die middels een boomstructuur met onze geest verbonden is kunnen wij niet kennen, maar dat wil niet zeggen dat die niet bestaan.
Antwoord:
Dat is waar, maar het aannemen van werelden waarvan het bestaan per definitie niet aangetoond of zelfs maar aannemelijk gemaakt kan worden, en die ook nog eens hoe-vragen over hun ont- en bestaan oproepen vergt een boel rechtvaardiging, laat staan dat zulke werelden vervolgens gebruikt zouden kunnen worden als ondersteuning van de hypothese dat onze leefwereld van dat type is.
Tegenwerping (Transcendente anomalie):
We kunnen precies dezelfde anomalie in transcendente wereldbeelden terugvinden, door eenvoudigweg wereld en geest te verwisselen: alle geesten die wij kennen bestaan in een wereld, maar het transcendentisme postuleert een volkomen andersoortige geest boven onze leefwereld.
Antwoord:
Neen, er is geen transcendente anomalie, want het transcendentisme op zich claimt niets over die geest dat hem andersoortig zou maken — wie weet leeft die geest wel binnen een transcendente wereld, net zoals ik doe als ik droom. Misschien is er wel een oneindige regressie van zulke werelden. En verder is het niet waar dat alle geesten in een wereld leven, als met „wereld” iets materieels wordt bedoeld. Ik kan gemakkelijk genoeg een verhaal schrijven over een aantal geesten die enkel elkaar hebben.

((Ergens te doen: bewijslast.))

Russels Theepot is a priori onwaarschijnlijk, gegeven wat we weten van de wereld. Als iemand mij vertelt dat zijn zus in de binnenlanden van Afrika is (of dat hij pijn aan zijn schouder heeft), kan dat geloofwaardig zijn, ook al heb ik geen enkele wijze van contrôle van dat feit. Zowel de a priori geloofwaardigheid van het feit als de betrouwbaarheid van de boodschapper spelen hier een rol. Als iemand zou claimen dat ik mijn naam niet weet ligt de bewijslast niet bij mij, die weten claimt, maar bij de ontkenner. Het is namelijk a priori waarschijnlijk dat ik mijn naam weet. Bij degene die een overtuigings­herziening wil in een richting die tegen die a priori waarschijnlijkheid ingaat, die ofwel meer, ofwel minder waarschijnlijkheid claimt, ligt een bewijslast in de mate waarin hij afwijkt van die a-prioriwaarde.

Vreemd genoeg zijn mensen die claimen dat onze leefwereld de uitzondering is — van alle bekende werelden de enige die geen transcendente geest heeft — veelal dezelfden die de claim dat Jezus bij uitzondering uit de dood opstond onredelijk vinden.