Gods onpartijdigheid

Onze gelijkheid voor God: Hij maakt geen a priori onderscheid tussen mensen (bijvoorbeeld uitverkorenen en niet-uitverkorenen):

Deuteronomium 10:17
Want de Here, uw God, is de God der goden en de Here der heren, de grote, sterke en vreselijke God, die geen partijdigheid kent noch een geschenk aanneemt;
2 Kronieken 19:7
Nu dan, de schrik des Heren zij over u; handelt nauwgezet, want bij de Here onze God, is geen onrecht, geen partijdigheid noch aanneming van geschenken.
Romeinen 2:2
Wij weten echter, dat het oordeel Gods onpartijdig gaat over hen, die zulke dingen bedrijven.
Romeinen 3:21-22
Thans is echter buiten de wet om gerechtigheid Gods openbaar geworden, waarvan de wet en de profeten getuigen, en wel gerechtigheid Gods door het geloof in Jezus Christus, voor allen, die geloven; want er is geen onderscheid.
Jakobus 3:17
Maar de wijsheid van boven is vooreerst rein, vervolgens vreedzaam, vriendelijk, gezeggelijk, vol van ontferming en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd.

Evenmin is er bij God aanzien des persoons:

Handelingen 10:34
En Petrus opende zijn mond en zeide: Inderdaad bemerk ik, dat er bij God geen aanneming des persoons is,
Romeinen 2:11
Want er is geen aanzien des persoons bij God.
Kolossenzen 3:25
Want wie onrecht doet, zal zijn onrecht terugontvangen, en er is geen aanzien des persoons.
1 Petrus 1:17a
En indien gij Hem als Vader aanroept, die zonder aanzien des persoons naar ieders werk oordeelt,

In het bijzonder niet jegens de maatschappelijke klassen.

1 Korinthiërs 12:13
want door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen, en allen zijn wij met één Geest gedrenkt.
Galaten 2:6m
wat zij vroeger geweest mogen zijn, doet er voor mij niets toe: God ziet de persoon niet aan
Galaten 3:28
Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus.
Kolossenzen 3:11
waarbij geen onderscheid is tussen Griek en Jood, besneden of onbesneden, barbaar en Skyth, slaaf en vrije, maar alles en in allen is Christus.

Dit wordt valselijk (ironisch) erkend door Jezus' tegenstanders.

Mattheüs 22:16
En zij zonden tot Hem hun leerlingen, met de Herodianen, die zeiden: Meester, wij weten, dat Gij waarachtig zijt en de weg Gods in waarheid leert en dat Gij U aan niemand stoort; want Gij ziet de mensen niet naar de ogen.

Wij moeten dus evenzo handelen.