Gods rechtvaardigheid jegens kinderen en kindskinderen

In sommige teksten lijkt God onrechtvaardig jegens nakroost.

Exodus 20:5z-6
want Ik, de Here, uw God, ben een naijverig God, die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslacht van hen die Mij haten, en die barmhartigheid doe aan duizenden van hen die Mij liefhebben en mijn geboden onderhouden.
Exodus 34:6-7
De Here ging aan hem voorbij en riep: Here, Here, God, barmhartig en genadig, lankmoedig, groot van goedertierenheid en trouw, die goedertierenheid bestendigt aan duizenden, die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft; maar (de schuldige) houdt Hij zeker niet onschuldig, de ongerechtigheid der vaderen bezoekende aan kinderen en kindskinderen, aan het derde en vierde geslacht.
Numeri 14:18
De Here is lankmoedig en groot van goedertierenheid, vergevende ongerechtigheid en overtreding, hoewel Hij zeker niet ongestraft laat, maar de ongerechtigheid der vaderen bezoekt aan de kinderen, aan het derde en vierde geslacht.
Jeremia 32:17-18
Ach, Here Here, zie, Gij hebt de hemel en de aarde gemaakt door uw grote kracht en uw uitgestrekte arm; niets zou te wonderlijk zijn voor U, die aan duizenden goedertierenheid bewijst en de ongerechtigheid der vaderen in de boezem van hun kinderen na hen vergeldt, o grote, sterke God, wiens naam is Here der heerscharen,
Psalmen 37:27-28
Wijk van het kwade en doe het goede, dan zult gij voor altoos wonen; want de Here bemint het recht, en Hij verlaat zijn gunstgenoten niet. Voor altoos blijven zij bewaard, maar het nageslacht der goddelozen wordt uitgeroeid.
Klaagliederen 5:7
Onze vaders hebben gezondigd, zij zijn niet meer, wij dragen hun ongerechtigheden.

Soms gaat het om medeschuldigen.

Leviticus 20:4-5
Indien echter het volk des lands oogluikend toelaat, dat die man van zijn kinderen aan de Moloch geeft en hem niet ter dood brengt, dan zal Ik mijn aangezicht tegen die man en tegen zijn geslacht keren en Ik zal hem en allen die hem in zijn overspelige verering van de Moloch volgen, uit het midden van hun volk uitroeien.
(Hier bestaat dat geslacht uit mensen die de zonde oogluikend hebben toegelaten.)
Jesaja 65:6-7
Zie, het staat voor Mij geschreven, Ik zal niet zwijgen, voordat Ik het vergolden heb; ja, Ik zal hun de vergelding in de schoot werpen voor uw ongerechtigheden en de ongerechtigheden uwer vaderen tezamen, zegt de Here; omdat zij offers hebben ontstoken op de bergen, en op de heuvels Mij hebben gehoond, daarom zal Ik hun allereerst het loon in hun schoot toemeten.

Vaak gaat het om de natuurlijke gevolgen van wangedrag.

Leviticus 26:27-29
En indien gij desondanks niet naar Mij luistert en u tegen Mij blijft verzetten, dan zal Ik Mij met grimmigheid tegen u verzetten en Ik, ja Ik, zal u zevenmaal tuchtigen over uw zonden, en gij zult het vlees uwer zonen eten en het vlees uwer dochters zult gij eten.
Leviticus 26:39-42
En wie van u overgebleven zijn, zullen in de landen hunner vijanden wegkwijnen vanwege hun ongerechtigheid en ook vanwege de ongerechtigheden hunner vaderen zullen zij, evenals dezen, wegkwijnen.
Maar belijden zij hun ongerechtigheid en die hunner vaderen, in de ontrouw waarmede zij tegen Mij ontrouw zijn geweest, en ook dat zij zich tegen Mij verzet hebben, — ook Ik verzette Mij tegen hen en bracht hen in het land hunner vijanden — of vernedert zich dan hun onbesneden hart en boeten zij dan hun ongerechtigheid, dan zal Ik mijn verbond met Jakob gedenken; ook mijn verbond met Isaak en ook mijn verbond met Abraham zal Ik gedenken, en Ik zal het land gedenken.
Numeri 14:32-33
Maar wat u betreft, uw lijken zullen vallen in deze woestijn, en uw zonen zullen veertig jaar lang in de woestijn rondzwerven en uw overspelig gedrag boeten, totdat uw lijken alle in de woestijn liggen.

Gods verbond kent slechts individuele verantwoordelijkheid.

Deuteronomium 24:16
De vaders zullen niet om hun kinderen ter dood gebracht worden; ook zullen de kinderen niet om hun vaders ter dood gebracht worden; ieder zal om zijn eigen zonde ter dood gebracht worden.
Zie ook
Numeri 27:3, 2 Koningen 14:6, Jesaja 3:10-11.

Het Nieuwe Verbond.

Jeremia 31:29-30
In die dagen zal men niet meer zeggen: De vaders hebben onrijpe druiven gegeten en de tanden der kinderen zijn slee geworden. Maar ieder zal om zijn eigen ongerechtigheid sterven; ieder die onrijpe druiven eet, diens tanden zullen slee worden.
Ezechiël 18:1-30
Het woord des Heren kwam tot mij: Hoe komt gij er toch toe, dit spreekwoord te gebruiken in het land Israëls: de vaders hebben onrijpe druiven gegeten en de tanden der kinderen zijn slee geworden? Zo waar Ik leef, luidt het woord van de Here Here, gij zult dit spreekwoord in Israël niet meer gebruiken. Zie, alle zielen zijn van Mij, zowel de ziel van de vader als die van de zoon zijn van Mij; de ziel die zondigt, die zal sterven. Wanneer nu iemand rechtvaardig is en naar recht en gerechtigheid handelt, op de bergen geen offermaaltijd houdt en zijn ogen niet opslaat naar de afgoden van het huis Israëls, de vrouw van zijn naaste niet onteert en geen gemeenschap heeft met een vrouw die haar maandelijkse onreinheid heeft, niemand onderdrukt, de schuldenaar zijn pand teruggeeft, geen roof pleegt, zijn brood aan de hongerige geeft en de naakte met kleding dekt, niet tegen rente uitleent noch woekerwinst neemt, zich van onrecht onthoudt eerlijk bij geschillen de rechtvaardigheid betracht, naar mijn inzettingen wandelt en mijn verordeningen in acht neemt door trouw te betonen — zo iemand is rechtvaardig; hij zal voorzeker leven, luidt het woord van de Here Here.
Maar verwekt hij een zoon, die een rover is, een bloedvergieter, en die, helaas, een dezer dingen doet — hoewel hijzelf er geen van deed — ook op de bergen een offermaaltijd houdt, de vrouw van zijn naaste onteert, de ellendige en de arme onderdrukt, roof pleegt, het pand niet teruggeeft en zijn ogen opslaat naar de afgoden, gruwelen doet, tegen rente uitleent en woekerwinst neemt. Zou zo iemand leven? Hij zal niet leven. Al deze gruwelen heeft hij gedaan; hij zal voorzeker ter dood gebracht worden. Zijn bloedschuld rust op hemzelf. En zie, hij verwekt een zoon, en deze ziet al de zonden die zijn vader doet hij ziet ze, maar doet iets dergelijks niet: op de bergen houdt hij geen offermaaltijd en zijn ogen slaat hij niet op naar de afgoden van het huis Israëls, de vrouw van zijn naaste onteert hij niet, hij onderdrukt niemand, neemt geen pand en pleegt geen roof; hij geeft zijn brood aan de hongerige en de naakte dekt hij met kleding; hij onthoudt zich van onrecht, rente en woekerwinst neemt hij niet, hij voert mijn verordeningen uit en wandelt naar mijn inzettingen. Deze zal niet sterven om de ongerechtigheid van zijn vader; hij zal voorzeker leven. Zijn vader, omdat hij zich aan afpersing schuldig gemaakt, zijn naaste beroofd en te midden van zijn volksgenoten gedaan heeft wat niet goed is, zie, die zal sterven om zijn ongerechtigheid. Maar gij zegt: Waarom draagt de zoon niet mede de ongerechtigheid van de vader? Die zoon heeft immers naar recht en gerechtigheid gehandeld; hij heeft al mijn inzettingen naarstig onderhouden; hij zal voorzeker leven. De ziel die zondigt, die zal sterven. Een zoon zal niet mede de ongerechtigheid van de vader dragen, en een vader zal niet mede de ongerechtigheid van de zoon dragen. De gerechtigheid van de rechtvaardige zal alleen rusten op hemzelf en de goddeloosheid van de goddeloze zal alleen rusten op hemzelf.

Zie ook

Numeri 18:1
1 Koningen 21:19
Job 21:19

Andere volken worden soms in hun geheel geoordeeld.

Jesaja 14:21-22
Maakt voor zijn zonen een slachtbank gereed om de ongerechtigheid van hun vaderen; opdat zij niet opstaan en de aarde in bezit nemen en het oppervlak der wereld vullen met steden. Zo sta Ik tegen hen op, luidt het woord van de Here der heerscharen, en Ik roei van Babel uit naam en rest, telg en spruit, luidt het woord des Heren.

De dood der kinderen als straf voor de ouders.

Exodus 12:29
1 Samuël 3:13-14
1 Samuël 28:18-19
2 Samuël 12:14-19