Zin

Tegenwerping (Evolutie verklaart zinsgevoel):
De vraag naar het doel of de zin van iets is een loos. Wij mensen kregen ons zinsbesef door evolutie. Vraag kleine kinderen waarom bepaalde rotsstenen puntig zijn, en ze zullen een doel, een reden, verzinnen, en niet een oorzaak.
Antwoord:
Dit onderzoek was in het Engels gedaan, en speelde op de dubbelzinnigheid van de vraag „why?”. Dat woord lijkt te vragen om een reden, en dus gaven de kinderen er één, terwijl een volwassene de andere betekenis, „waardoor”, kent, en dus oorzaak als antwoord kan geven. Een ander punt is dat voor kleine kinderen het verschil tussen zin en bruikbaarheid nog onduidelijk is, en de vraag dus „Waar zijn puntige rotsen handig voor?” wordt.
Maar goed, laat het onderzoek kloppen: kinderen zien dus doelgerichtheid, en dat zou evolutionair voordelig zijn. Wat is de eenvoudigste verklaring van dat voordeel. Één antwoord is: het is voordelig de wereld te zien zoals zij is — dat is het antwoord evolutionisten geven als verklaring voor de betrouwbaarheid van een geëvolueerde rede. In dat geval moeten we het besef van die kinderen als serieuze aanwijzing voor een feitelijke doelgerichtheid van het heelal zien.
((Te doen. Zie hier))
Tegenwerping (Zinloosheid):
De vraag naar zin is zelf zinloos geworden: we kunnen nu alles causaal verklaren.
Antwoord:
Causale en teleologische antwoorden staan los van elkaar. Dit boekje valt wellicht geheel causaal te verklaren, maar de belangrijkere verklaring is waartoe het geschreven is. Een computerspel genereert wellicht een willekeurig speelbord of een willekeurige wereld — geheel causaal te verklaren, tot op de pseudowillekeurige getallen toe. Maar het programma doet dat met een — door de programmeur ingelegd — doel: een interessant spel te bieden. Wie zich blind staart op de (wezenlijke!) vraag naar de causale verklaring mist het belangrijkste aspect.
Tegenwerping (Zingeving):
We weten inmiddels wat mensen fundamenteel gelukkig maakt, wat hun leven zin geeft. Ruwweg: liefhebben en liefgehad worden, werken en een verschil ten goede maken, sociaal bezig zijn, en de erkenning van iets dat boven ons uitstijgt. Welnu, religie probeert het monopolie van dat laatste te krijgen, maar de ononderbroken evolutieketen die ons achterwaarts verbindt met het eerste leven, en voorwaarts met alle toekomende generaties, voldoet ook, en zelfs beter.
Antwoord:
Daar valt een hele boel op te zeggen. Hier een paar eerste puntjes.
  • Tenzij aangetoond is dat gelukkig zijn een doel van ons bestaan is, heeft geluk weinig met zin te maken.
  • Als wij toevallig ontstaan zijn heeft ons leven geen zin. Zingeving is een manier die waarheid te ontlopen, te schuilen in een zelfgekozen namaakzin om niet met dat feit geconfronteerd te hoeven worden.
  • Als wij sterven, en uiteindelijk het heelal in zijn geheel de warmtedood sterft, maakt uiteidelijk niets van wat wij doen iets uit. Ook hier kunnen wij, door onze blik te beperken, die waarheid uit zicht houden.
  • Wij zijn inderdaad achterwaarts verbonden met de oudste wezens die geleefd hebben, maar voorwaarts is dat geheel onduidelijk. Iemand zonder kinderen heeft geen voorwaartse verbinding, en wie zegt dat jij achterkleinkinderen zult hebben? Dit is een vorm van overlevers­vertekening.
  • Als wij consequent kiezen voor wat ons uiteindelijk het gelukkigst maakt zijn wij volslagen egoïstisch bezig. Wat als onderzoek zou aantonen dat het martelen van anderen ons uiteindelijk het het meest gelukkig maakt?
  • Als evolutie het hele verhaal is, is al dat ontkennen, niet willen zien van de waarheid en egoïsme helemaal in orde, want er is geen hogere maatstaf die eerlijkheid eist en zelfmisleiding veroordeelt, of het vinden van de waarheid waarde geeft.
Tegenwerping (Evolutiebesef adelt):
Wij staan aan het voorlopige eindpunt van een drie-miljard-jaar-lange keten van wezens; een keten die ons direct terugverbindt met het eerste leven, de vroegste aminozuren. Dat is een glorieuze gedachte, dat geeft ons een adel.
Antwoord:
Adel volgens wiens maatstaf? Via de WC ben ik verbonden met de rottingsbacteriën die leven van wat een deel van mij is geweest. Is dat meer of minder edel? Waarom?
Tegenwerping (Nu belangrijker dan straks):
Godsdiensten wijzen voor zin naar later, na onze dood — maar wat belangrijk is is het hier en nu.
Antwoord:
De vraag blijft steeds dezelfde: wie bepaalt dat, en met welke maatstaf? In het Christendom is het hier en nu immens belangrijk, in onze relatie met God en in die met onze naaste, maar de Christen kan voor die claim naar God verwijzen. Waar haalt de naturalist een criterium vandaan? Wat betekent „belangrijk” feitelijk voor een naturalist? Voor de evolutionist zijn er momenten in het verleden aan te wijzen die cruciaal waren in onze evolutie; als zaken toen anders waren gegaan hadden er nu andere wezens op aarde geleefd — was dat beter of slechter geweest? En als nu zo'n cruciaal moment is, wellicht daar de mensheid bezig is een mega-uitsterven te bewerkstelligen, volgt daar een plicht uit?