Het Transcendentismeꜛ
We hebben gezien dat een aanvaardbaar transcendent wereldbeeld, of beter gezegd een acceptabele transcendente geest, een heilsweg biedt; godsdiensten die dat doen worden beschouwd in Heilsgeloof. Hier beperken we ons tot (noodzakelijk onaanvaardbare) religies met een transcendente geest die dat niet doet.
- Tegenwerping (Talloze godsdienstenꜛ):
- Wij kennen de namen van minstens 100.000 godheden die door mensen aanbeden zijn of worden. Als talloos veel religiesꜛ onjuist zijn, en we het van één niet weten, is het dan geen simpele inductie dat ze hoogstwaarschijnlijk alle onjuist zijn?
- Antwoord:
- Eerst even wat kleinigheden. Veel van die goden maakten deel uit van hetzelfde geloof. Één Indiër kan in duizenden goden geloven. Dan geldt dat nagenoeg al die geloven immanent zijn, en op elkaar vallen af te beelden. Zelfs de Griekse en de Romeinse goden, zo verschillend als ze waren, werden als dezelfde gezien: Jupiter was Zeus, en zo voort — en evenzo met de Egyptische, Germaanse, en tientallen andere godenwerelden (zie ook Isisꜛ μυριονυμος, die gelijkgesteld werd aan een eindeloze rij godinnen (Papyrus Oxyrynchos 1380ꜛ). Geloof in dergelijke immanente goden behoort niet hier, maar wordt elders behandeld. Al die immanente godsdiensten zijn inderdaad onhoudbaar, dus of de inductie nu wel of niet terecht is, de conclusie klopt.
- Er zijn maar heel weinig religies met een transcendente God — maar die religies zijn wel in honderden of duizenden stromingen en sekten uiteengevallen. Zie hiervoor heilsgeloof.
- (En even puur formeel: uit het feit dat bijna alle loten niet winnend zijn mag niet geconcludeerd worden dat er geen winnend lot is. De aard van loterijen is zo dat er een winnend lot is. Evenzo lijkt de aard van werelden zó, dat er een transcendente geest is.)
- Er zijn maar heel weinig religies met een transcendente God — maar die religies zijn wel in honderden of duizenden stromingen en sekten uiteengevallen. Zie hiervoor heilsgeloof.
((Te doen.))
Toevoegen pagina's „godsgeloof” en „monotheïsme”.
Transcendentisme (en nog meer het Christendom) geeft antwoorden op talloze wijsgerige vragen, waaronder vragen die pas lang na het ontstaan van het geloof geformuleerd werden. Zelfs de Aristotelische godsbewijzen kwamen na het Jodendom.
Aesopus'ꜛ parabel van het meisje met de diamant.