Liefde

Gods liefde is voorwaardelijk. Liefde moet bij ons beginnen, en dan zal God reageren met wederliefde (Soera 3:31-32). Feitelijk moeten wij daarmee ethisch beter zijn dan God Zelf: wij moeten een wezen liefhebben dat ons op dat moment niet liefheeft; God hoeft slechts wezens lief te hebben die Hem al liefhebben. ((Dit alles wordt gecompliceerd door de qader-leer.))

Dit staat lijnrecht tegenover de Bijbelse visie, hoewel de Koran claimt met de Bijbel overeen te stemmen.

Romeinen 5:8, 1 Johannes 4:10

God houdt niet van wie Zijn geboden niet volgen. (Een enkele maal is Gods onliefde voor de zonde in plaats van de zondaar: Soera 2:205.) Vergelijk 1 Johannes 4:19.

Soera 2:190
Soera 2:276
Soera 3:57
Soera 3:140
Soera 5:54
Soera 5:87
Soera 7:31
Soera 16:23
Soera 22:38
Soera 28:76
Soera 30:45
Soera 31:18
Soera 42:40
Soera 57:23

Eisen voor Gods liefde.

Soera 2:195
Soera 2:222
Soera 3:76
Soera 3:134
Soera 3:146
Soera 3:148
Soera 3:159
Soera 5:42
Soera 9:4
Soera 9:108
Soera 19:96
Soera 49:9
Soera 60:8
Soera 61:4

Het liefhebben van vijanden is de Islam wezenlijk vreemd

Soera 60:1
Soera 47:4-5
Houw in op de nekken van de ongelovigen, richt een bloedbad aan.

Jezus zou de Joden vervloekt hebben (Soera 5:78) — integendeel: Lukas 23:34, 1 Petrus 2:23.

Mohammed zag de wederzijdse vervloeking (Soera 3:61 — onmogelijk voor Christenen vanwege Mattheüs 5:44, Lukas 6:28, Romeinen 12:14, 1 Timotheüs 5:15, 1 Petrus 3:9) als een goed godsoordeel. (Voorbeelden: Handelingen 7:60, 1 Korinthiërs 4:12-13.)

((Toevoegen: de verzen waarin God leedvermaak toont of oproept tot leedvermaak. Zie ook Soera 11:38, Soera 83:34))

Bidt niet voor vijanden: Soera 9:84. Abraham die voor zijn ongelovige vader bad wordt als slecht voorbeeld aangehaald (Soera 60:4): eeuwige haat moet er zijn. (Later wordt dit wat verzacht: Soera 60:7-9. Zie ook de waarschuwing tegen het liefhebben van vijanden in Soera 3:119.)

Kwaad met goed vergelden: Soera 41:34