Vergankelijkheid als kaf in de wind

Job 21:18
Zij worden als stro voor de wind, als kaf, dat de storm wegblaast.
Psalmen 1:4
Niet alzo de goddelozen: die toch zijn als kaf dat de wind verstrooit.
Psalmen 35:5
Laten zij worden als kaf voor de wind, wanneer de Engel des Heren hen neerstoot;
Psalmen 83:14
Mijn God, maak hen als een werveldistel, als kaf voor de wind.
Jesaja 17:13
Natien bruisen zoals geweldige wateren bruisen, maar dreigt Hij ze, dan vluchten zij ver weg en worden opgejaagd als kaf op de bergen vóór de wind uit en als een werveldistel vóór de storm uit.
Jesaja 41:2
Wie heeft hem uit het oosten verwekt, dien bij elke schrede de zege ontmoet Wie levert volken aan hem over en doet hem koningen vertreden, wiens zwaard hen maakt tot stof, wiens boog hen maakt tot dwarrelende stoppels?
Jeremia 13:24
Ja, Ik zal hen verstrooien als kaf, wegstuivend in de woestijnwind.
Daniël 2:34-35
Terwijl gij bleeft toezien, raakte, zonder toedoen van mensenhanden, een steen los, die het beeld trof aan de voeten van ijzer en leem en deze verbrijzelde; toen werden tegelijkertijd het ijzer, het leem, het koper, het zilver en het goud verbrijzeld, en zij werden gelijk kaf op een dorsvloer in de zomer en de wind voerde ze mee, zodat er geen spoor meer van te vinden was; maar de steen die het beeld getroffen had, werd tot een grote berg, die de gehele aarde vulde.
Hosea 13:3
Daarom zullen zij worden als een morgenwolk, als dauw die in de vroegte vergaat, als kaf dat van de dorsvloer wegstuift, en als rook uit het venster.
Zie ook
Jesaja 29:5, Jesaja 41:15-16, Zefanja 2:2.