Anthropie der scheikunde

Moleculaire complexiteit is niet vanzelfsprekend — de meeste elementen vormen slechts zeer eenvoudige moleculen. (Atoomvorming op zich is evenmin vanzelfsprekend: de meeste atomen zijn instabiel.) Slechts door een zeer nauwkeurige keuze van constanten zijn er enige moleculen die de bijzondere eigenschappen hebben die complexiteit met activiteit mogelijk maken. Bovenal koolstof, en daarnaast waterstof, zuurstof en stikstof. Andere elementen worden gebruikt maar schijnen niet wezenlijk.

Water is in ons heelal onontbeerlijk voor chemische complexiteit. Geen enkel ander molecuul heeft de noodzakelijke eigenschappen, zoals de enorme warmte­buffer, de interacties tussen de drie fasen (het bijzondere gedrag onder de 4° Celsius, het feit dat ijs op water drijft, ‥), het enorme oplosvermogen gekoppeld aan chemische neutraliteit (waardoor talloze stoffen getransporteerd kunnen worden, bijvoorbeeld in bloed, zonder chemisch veranderd te worden), de hoge oppervlakte­spanning (waardoor capillaire werking mogelijk is, zodat planten sap tegen de zwaartekracht in kunnen laten stromen), ‥

De waarschijnlijkheid van ketenvormende atomen is zeer laag. Met de bestaande natuurconstanten is enkel koolstof hiertoe in staat, en met ook maar iets andere natuurconstanten zou er geen organische chemie (met welke elementen dan ook) mogelijk zijn geweest. Zonder ketenvormende atomen is informatiecodering (zoals in DNA) onmogelijk, en kunnen dus geen complexe replicerende systemen ontstaan. (Andere voorgestelde replicatiemechanismes, zoals aftasten en kopiëren van complete systemen, lijken ook niet te bouwen in dergelijke werelden.)

Volgens aanhangers van biochemische predestinatie is de wereld zo dat complexe coderende structuren (zoals DNA) noodzakelijk ontstaan. Als dat waar is is dat ook een vorm van anthropie.