Dichters

Paulus citeert soms met instemming heidense dichters (zie Vorm en inhoud).

Handelingen 26:14z
Hier citeert Paulus, om tegenover zijn heidense gehoor de bedoeling van Gods vermaning duidelijk over te brengen, uit de Bacchanten van Euripides of uit de achtste redevoering van Julianus.
Handelingen 17:28
Dit komt uit een indertijd beroemd werk van de stoïcijn Aratos, de Phaenomena — een beschrijving in versvorm van de hemelverschijnselen, astronomie en weerkunde. Het citaat gaat over Zeus: „Alle wegen zijn vol van Zeus en alle verzamelplaatsen der mensen. Vol zijn van hem de zee en de havens: overal hebben wij Zeus nodig, want wij zijn ook van zijn geslacht.”
1 Korinthiërs 15:33
Dit komt uit de Thaïs van Menander.
Titus 1:12
Dit is een citaat uit Περι χρησμων (over de orakelen) van Epimenides.

Één citaat (Handelingen 20:35z) is van de prozaschrijver en historicus Thucydides. Hier wordt het toegeschreven aan Jezus, hetgeen niet problematisch is: gezien de wijze waarop Paulus heidense auteurs voor zijn doel gebruikt is het niet onredelijk aan te nemen dat ook Jezus een dergelijk tot spreekwoord geworden citaat met instemming zal hebben gebruikt. (Thucydides gebruikt de zin als hij beschrijft hoe sommige volkeren een eer stellen in het ontvangen, maar andere juist in het geven van geschenken.)