Kennis en wetenschap

Hiermede enigszins verwant is het onderscheid tussen weten en kennen. In het dagelijks spraakgebruik lopen deze begrippen soms dooreen, doordat het woord „wetenschap” gereserveerd wordt voor de inhoud van universitaire vakken, maar wezenlijk is het onderscheid als volgt:

Wetenschap
Het verstandelijk bezit van feiten, proposities. „De wetenschap dat vader ieder ogenblik binnen kon komen maakte het allemaal nog spannender”.
Kennis
Het bezit van een ervaringsbeeld door blootstelling aan. „Als je de smaak van laurierdrop eenmaal hebt leren kennen vergeet je die nooit meer”.

Zo kan men dan onderscheiden: „Ik kende haar van gezicht, maar wist haar naam niet”, of juist omgekeerd „Ik wist alles al van hem voordat ik hem zelf leerde kennen”. Een apologie kan enkel wetenschap over God verschaffen; slechts persoonlijk contact kan tot kennis van Hem leiden.

Naast kunde of vaardigheid (lichaam) hebben we kennis (ziel) en wetenschap (geest). Wetenschap bestaat uit feiten, en die zijn hetzij a priori, hetzij a posteriori. Feiten a posteriori zijn qua termen gegrond in kennis (deze appel, rood), en qua betrouwbaarheid recursief in wetenschap: wetenschap is een opinie die we betrouwbaar weten. Uiteindelijk komt men daarbij uit op wetenschap a priori.

Kennis bestaat in graden. In de eerste graad is het de gestalt (het quale: pijn, mijn door mij beleefde grootmoeder); in de tweede graad de werkelijkheid achter die gestalt (mijn grootmoeder), gesteund door de a priori wetenschap dat er een werkelijke wereld is die overeenkomt met mijn beleving.

Wetenschap kan gecommuniceerd worden, kennis niet. We kunnen enkel refereren aan dezelfde kennis bij een ander, in de hoop op herkenning en gelijkheid. Op die wijze kunnen we bij voorbeeld kleuren of geuren een nauwkeurige naam geven, zonder ooit te weten of de ander daarmee dezelfde qualia bedoelt. Taal beschrijft wetenschap, maar kan kennis slechts (hopelijk) oproepen door resonantie. Kennisoverdracht is in eerste instantie deiktisch, maar ook dat is uiteindelijk een taal.

Kennis kan niet geformuleerd worden, maar wel (door modelleren) formuleerbare wetenschap leveren: „Marie heeft bruin haar en is langer dan Piet”. In academische zin betekent „wetenschap”: het tot wetenschap reduceren van kennis, of: tot wetenschap gereduceerde kennis. Academische wetenschap behelst de reductie van kennis tot wetenschap, met alle daarbijbehorend verlies (schoonheid, humor, enz.). Dit valt te vergelijken met het nemen van een zwart-witfoto, waarbij kleur en de derde dimensie verloren gaan, terwijl binnen de beperkingen toch een getrouwheid mogelijk is.

((Te doen.))

Kennis is prieur aan wetenschap.

Feitelijk is er een driedeling:

  1. Lichaam — kunde;
  2. Ziel — kennis;
  3. Geest — wetenschap.