Het leggen van nadruk

Er zijn verschillende technieken om een bepaalde mededeling meer nadruk te geven.

Voor lokale nadruk (op één woord of zinsdeel) is er het vooraan of achteraan plaatsen van het betreffende deel.

Voor het benadrukken van een boodschap als geheel is er de rhetorische vraag, en de herhalende parallellie. Ter versterking zijn er de versterkende parallellie, de overdrijving en het ter sprake brengen.

Om zaken in het juiste perspectief te zetten, het belangrijkste eerst te noemen, kan een kruisstelling gebruikt worden. Een voorbeeld hiervan is Jobs reactie op Elifaz, waarin hij eerst het belangrijkste doet — zijn onterechte verwijt aan God terugtrekken, en pas dan Elifaz weerlegt.

Job 4:7-5:7
(E1) Elifaz poneert de stelling dat niemand onschuldig lijdt — en daar Job lijdt kunnen we dus concluderen dat hij schuldig is. Hij blijft abstract, filosofisch, en gaat niet in op het concrete lijden van Job, noch op diens eventuele concrete schuld.
Job 5:8-27
(E2) Elifaz wijst op Gods macht en Zijn erbarmende ontferming, en raadt Job aan God te zoeken.
Job 6:2-13
(J2) Job, die inziet dat zijn verwijt ondoordacht was, gaat daar als eerste op in: hij geeft aan dat zijn woorden uit zijn ellende voortkomen, en dat hij nog steeds liever zou sterven dan doorlijden.
Job 6:14-30
(J1) Pas daarna gaat hij in op Elifaz' stelling, en verwijt zijn vrienden gebrek aan medelijden door hem met holle abstracties een schuld aan de willen praten die hij concreet niet heeft.

Vaak hebben talen een manier om meer lading te leggen in een uitdrukking (pregnantie). Zo kunnen we in het Nederlands zeggen: „Jan is er”, maar ook „Jan is hier”. Ons even tot persoonlijke voornaamwoorden beperkend, hebben we in het Nederlands onder meer de paren: „me” — „mij”, „je” — „jou”, „we” — „wij”. In het Hebreeuws en Grieks wordt (net als in bijvoorbeeld het Spaans) het onderwerp van een zin, als dat een persoonlijk voornaamwoord zou zijn, normaliter weggelaten. Door het te laten staan krijgt het meer nadruk:

Nederlands
Je loopt — Jij loopt
Grieks
Ειμι (ik ben) — Εγω ειμι (ík ben)

Zie Εγω ειμι

Een in het Hebreeuws gebruikelijke manier is de constructie X der Xen.