Opinies omtrent onze plicht tot onderzoek

„We moeten weigeren zó te geloven dat we geen reden voor ons geloof aanvaarden of zoeken, want we zouden überhaupt niet kunnen geloven als we geen redelijke zielen zouden hebben.” — Aurelius Augustinus, Brief 120:3.

„Een mens kan een ketter in de waarheid zijn; en als hij dingen gelooft enkel omdat zijn voorganger hem dat vertelt, of omdat de gemeente het zo vaststelt, zonder verdere redenen te kennen: al zij zijn geloof ook waar, toch wordt precies die waarheid die hij houdt zijn ketterij.” — Milton, Areopagitica.

„Hij die aanvangt het Christendom meer lief te hebben dan de waarheid, zal vervolgens zijn eigen sekte of kerk meer liefhebben dan het Christendom, en eindigen zichzelf meer lief te hebben dan al het andere.” — Samuel Taylor Coleridge, Hulp tot nadenken.

((„I know that most men, including those at ease with problems of the highest complexity, can seldom accept even the simplest and most obvious truth if it be such as would oblige them to admit the falsity of conclusions which they have delighted in explaining to colleagues, which they have proudly taught to others, and which they have woven, thread by thread, into the fabric of their lives.” — Leo Tolstoj, Waar?.))