Is het argument uit ervaring een non sequitur?

Tegenwerping (Goedheid bewijst geen Godsinvloed):
Dat is slechte logica. Iemand die door God is aangeraakt wordt misschien goed, maar dat betekent nog niet dat iemand die goed wordt door God moet zijn aangeraakt.
Antwoord:
Dat volgt inderdaad niet deductief. Maar deductie is dan ook niet de enige logische redeneervorm. Inductie geeft ons het vertrouwen dat morgen de zon opgaat, omdat ze dat in het verleden altijd met grote betrouwbaarheid heeft gedaan. En de redeneervorm die we hier toepassen heet abductie.
Abductie is de redeneervorm die artsen toepassen als ze een diagnose stellen. „Malaria treedt op na een verblijf in de tropen, veroorzaakt wisselende koorts, pijn in de gewrichten en een afwijkend beeld van de rode bloedlichaampjes” — „Deze patiënt verbleef in de tropen, heeft wisselende koorts, pijn in de gewrichten en een afwijkend beeld van de rode bloedlichaampjes” — „Ergo: deze patiënt heeft waarschijnlijk malaria”.
Op dezelfde wijze mogen we uit het feit dat mensen inderdaad plotsklaps ten goede veranderen, met een zekere waarschijnlijkheid die aanraking door God afleiden.
En, heel belangrijk — deze mensen getuigen van die aanraking. Als iemand plotseling rijk wordt, mogen we met een zekere waarschijnlijkheid concluderen tot een erfenis. Maar als die persoon getuigt dat zijn rijke oom is overleden mogen we die verklaring voor waar aannemen, tenzij we een specifieke reden hebben er aan te twijfelen.