Geen ervaring?

Tegenwerping (ervaring ontbreekt):
Maar ik, en miljoenen met mij, ervaren niets.
Antwoord:
Dat maakt het natuurlijk lastiger dit argument te aanvaarden, want dan staat of valt het met het vertrouwen in anderen. Dat komt overeen met de toestand van een blinde, of mogelijk beter nog: van een kleurenblinde, die maar moet vertrouwen dat anderen niet hallucineren als ze zeggen kleuren te zien. Ware Godsblindheid bestaat wellicht — de grote wijsgeer Hume claimde zelfs èn zielsblindheid, èn Godsblindheid: hij kon noch zijn eigen ik, noch God ervaren.
Theoretisch is het natuurlijk heel goed mogelijk dat er mensen zijn die echt geen ziel hebben — hoe zouden wij het verschil moeten zien tussen bezielde mensen en geavanceerde chemische machines? Dat levert een boel wijsgerige speculatie op (Kan een kind van twee onbezielde ouders bezield zijn? Of komt de eventuele ziel van het kind voort uit de zielen der ouders? Dat eerste valt in theorie zelfs te testen, als we introspectie als een betrouwbare kennisbron omtrent het bestaan van een ziel aannemen.), maar weinig meer. Het zou wel interessant zijn te weten of zielsblindheid automatisch Godsblindheid impliceert — dat zou de veronderstelling van werkelijke zielloosheid enig gewicht verlenen.
Het is echter niet zeker dat het niet ervaren van God wijst op ware Godsblindheid. Godservaringen komen namelijk in twee vormen: van God uit en van de mens uit. Als iemand geen „Paulus-ervaring” (Handelingen 9:3-6) heeft, betekent dat enkel dat God zich niet in diens leven indringt. Pas als die mens serieus God zoekt volgens Diens aanwijzingen en Hem dan toch niet vindt moeten we aannemen dat ofwel die persoon Godsblind is, ofwel, als dit gebeurt in zo'n mate dat de massa der Godservaringen daarbij in het niet valt, dat God wellicht toch niet bestaat.
De situatie is niet wezenlijk anders dan als iemand wil weten of de burgemeester van Breda bestaat. Die burgemeester kan zich spontaan vertonen, maar de normale testprocedure is: uitzoeken hoe die man of vrouw te vinden is, de zo verkregen aanwijzingen te volgen, en te ontdekken of die inderdaad leiden tot een contact. Zo ja, dan is het bewijs geleverd, zo neen, dan zijn er verschillende mogelijkheden: als anderen de burgemeester op die wijze wel hebben gevonden is het zinvol nog eens goed te kijken of we alles wel goed hebben gedaan, maar als talloze pogingen nooit tot een ontmoeting hebben geleid mogen we gaan betwijfelen of die burgemeester wel bestaat, of misschien niet een type is dat contact vermijdt.

Psalmen 34:9, Jesaja 55:6, Johannes 7:17, Handelingen 17:27.