Rationeel intersubjectivisme

Tegenwerping (Waarheid is conventie):
Waarheid is een sociaal product. De gemeenschap bepaalt uiteindelijk wat wel en niet een aanvaardbaar argument is.
Antwoord:
Dus de vraag of God bestaat hangt af van de gemeenschap? In sommige gemeenschappen is er geen, en in andere wel een transcendente God, in sommige gemeenschappen is er geen leven na de dood, in andere ontdekken mensen na hun dood dat het niet afgelopen is? Dat geloof een sociaal product is: accoord. Maar waarheid? En is waarheid in sommige gemeenschappen — waar deze bewering aanvaardbaar is — wel een sociaal product, en in andere niet?

((En dit.))

Ergens behandelen: voorkennis (kennis a priori) kan niet sociaal zijn, want het bestaan van iets sociaals hangt van het a priori af. En practisch: hoeveel is een gemeenschap? Zijn sommige zaken waar op zondag in de kerk, maar niet op maandag op het werk? Gemeenschapsrelativisme leidt uiteindelijk tot persoonlijk relativisme en tot pseudosolipsisme.

Sociale definities reduceren bij doordenken vaak in persoonlijke definities. Immers, niet iedereen hoeft het bestaan van die gemeenschap te erkennen. Zelfs het aantal persoonlijke visies is onbepaald, want getallen zijn a priori.

De stelling dat waarheid relatief is leidt tot een restrictieparadox.

Betrekkelijke waarheid leidt tot het totaal verdwijnen van het begrip. Er is geen tussenstation (wel is relativisme op sommige domeinen, en absolutisme op andere mogelijk: op die andere gebieden is het begrip waarheid dan gewoon niet zinvol.). Wie een overtuiging heeft en die beschouwt als meer dan een toevallig gevoel — zoals iedereen die meent dat hij ongelijk kan hebben — beroept zich uiteindelijk op een objectieve waarheid. Een beroep op andere zaken verschuift het funderingsprobleem enkel maar (wie is die gemeenschap, en hoe weet ik dat?). Zelfs het „waar voor jou, niet waar voor mij” beroept zich op een objectief metastandpunt, want misschien vindt de ander wel dat het ook voor mij wel waar is.

((Te doen:

))