Mononoëtisme

Dit is de leer dat er geen andere geest bestaat dan de mijne, omdat dat deze wereld noodzakelijkerwijze slechts één geest kent: er bestaat een ontische niet-transcendente 1-op-1-relatie tussen geesten en werelden.

Wel te onderscheiden van het henonoëtisme, de leer dat er van de vele mogelijke geesten maar één actueel is. Immanent henonoëtisme kan (net als immanent mononoëtisme) samengaan met transcendentisme: Adam was tot de formatie van Eva terecht een immanent henonoëtist.

Ten onrechte wordt deze leer soms solipsisme genoemd, maar die term duidt de leer dat ik transcendent ben aan wat ik als de werkelijkheid ervaar aan.

Mononoëtisme en henonoëtisme laten een materiële buitenwereld toe; een wereld die slechts uit een enkele geest bestaat is een extreem geval. Mocht die geest zich dan een buitenwereld dromen, dan is er sprake van een henonoëtische solipse.

Een speciaal geval is de situatie waarin alle schijnbare zielen of geesten er in werkelijkheid maar één zijn — misschien een geest die zich door de tijdruimte weeft analoog aan de hypotese dat er maar één, door de tijd heen en terugreizend, electron/positron bestaat; of een snel wisselen van identiteit à la multitasking door één computerprocessor. Freeman Dyson en Raymond Smullyan (in How to Mock a Mockingbird?) hebben versies ontwikkeld. Zulke versies kunnen compatibel zijn met mononoëtisme. Uit een dergelijke visie volgt een ethische — dat wij wat we anderen aandoen in feite onszelf aandoen, en derhalve uit egoïsme goed zouden moeten zijn — de straf ligt letterlijk in de handeling zelf.