Optimalisatie

Een belangrijke taak van de overheid is het optimaliseren van zaken die niet uit zichzelf naar Pareto-optimaliteit neigen. Een toestand die niet Pareto-optimaal is is een slechte toestand.

Er dient een bureau voor optimalisatie te zijn
Optimalisatie is een gespecialiseerd wiskundig-economisch onderwerp, dat niet aan volksvertegenwoordigers moet worden overgelaten. De volksvertegenwoordiging kiest welk effect zij wil; het bureau werkt de implementatie uit.
De markt moet slaaf zijn
De markt optimaliseert; de politiek bepaalt wat de markt optimaliseert.
Wil men service van een bepaald niveau tegen een minimale prijs, dan moet verkoop uit de markt gehaald worden: de NS moeten niet hun eigen kaartjes verkopen (vgl. de bus).
De markt kan ook tevredenheid maximaliseren bij minimale kosten: laat gemeenten/landen bieden op het huisvesten van asielzoekers. Wie het door de politiek vastgestelde serviceminimum tegen de laagste kosten aanbiedt heeft het contract. Idem voor trajecten van snelwegen, enz. Wie de aanbesteding wint is tevreden, anders zou hij niet voor die prijs ingeschreven hebben; wie niet wint is ook tevreden, want hij krijgt de negatief gewaardeerde situatie niet. (Dit kan soms kostenneutraal gemaakt worden, zoals in het nimat-geval: de gemeenten die het asielzoekerscentrum willen weren hebben daar geld voor over, en betalen gezamelijk de prijs van de gemeente die het centrum uiteindelijk aanvaardt.)
Het bureau let op chaotische effecten
Aanpassingen kosten tijd, en daarmee is er kans op allerlei cyclische en chaotische effecten die het bedoelde resultaat te niet doen. De varkenscyclus is een eenvoudig voorbeeld, conjunctuurwisselingen zijn al complexer. Het bureau zoekt implementaties waarin dergelijke ongewenste effecten, bijvoorbeeld door buffering of middeling, voorkomen worden. Andersom kan de introductie van chaos leiden tot afwisseling en creativiteit, en het bureau zal dit desgewenst oproepen in de implementatie.
Ook externe markten kunnen sturing behoeven, zoals de effectenmarkt, waar bifurcatie veel voorkomt: een pingpongen tussen overschatting en onderschatting waarbij het evenwicht niet of langzaam benaderd wordt.