Horizontale verhoudingen

Het ontnemen van souvereiniteit is slechts mogelijk als een niet te kostbaar alternatief bestaat. Zo kan een gemeente haar burgers een bepaald recht ontnemen als het voor bezwaarden doenlijk is te verhuizen naar andere gemeenten waar dat recht niet ontnomen is. Uitgestrekte enclaveloze gebieden onder dezelfde wetten zijn onrechtvaardig (in feite is daar slechts sprake van macht, geen recht), evenals een compleet in enkele wetssferen opgedeelde aarde (zodat ontsnappen aan een ongewenst rechtssysteem onmogelijk is).

Nimat-problemen worden zijn in principe goed per markt oplosbaar: als men een faciliteit wel of niet wil, heeft die faciliteit een negatieve of positieve geldswaarde. Als een gemeente er een zeker positief of negatief bedrag voor over heeft om een faciliteit wel of niet te krijgen, is ze tevreden met beide uitkomsten.

Voorbeeld: niemand wil de vuilverbrandingsinstallatie. Iedere gemeente bepaalt hoeveel schade in geld de komst van die installatie de gemeente aan zou doen. Deze kosten moeten pro rato door de andere gemeenten worden opgebracht. Uiteindelijk kijgt de gemeente die het hoogste (dus minst negatieve) bedrag noemde de installatie èn het geld, en iedereen is tevreden.

Natuurlijk zijn complexere compensaties mogelijk: gemeente A wil de installatie wel, maar wil dan een toegang via gemeente B tot de snelweg. Hiervoor wil gemeente B compensatie, enz. Altijd wordt de goedkoopste oplossing gekozen.

Ook tussen de huidige en volgende regeringen bestaan verhoudingen.