De Kamerꜛ
Een democratische regering moet de beslissingen nemen die het volk als geheel zou nemen als ieder individu de beschikking had over:
- voldoende intelligentieꜛ;
- voldoende lange-termijnbesefꜛ;
- gelijke machtꜛ;
- voldoende kennisꜛ en toegang tot informatieꜛ;
- voldoende interesseꜛ in alle onderwerpen — want beleid is altijd samenhang;
- voldoende tijdꜛ om al die kennis te verwerken en om overlegꜛ te plegen.
Hieruit volgt dat volksvertegenwoordigers moeten worden
- gekozen op een wijze die geen „kiesmoment”ꜛ benadrukt;
- geselecteerd op een minimum aan intelligentie en begrip;
- gekozen naar evenredigheid (groepen met gelijke stemaantallen moeten gelijke macht hebben);
- voorzien van de benodigde informatie;
- getest op inzicht in de samenhang tussen beleidsbeslissingen en -effecten;
- vrijgesteld van andere taken — ook van de zorg om levensonderhoud. Een kamerlid zou wettelijk vastgelegd een modaal salaris moeten ontvangen.
De legitimiteit van de volksvertegenwoordigingꜛ is direct afhankelijk van haar representativiteit, en daarmee van haar grootte. Het kiezen van een enkeling, of een klein comité kan nooit leiden tot een behoorlijke representatie van de bevolking, en een dergelijke gekozen persoon of groep is dus weinig legitiem. (Dit probleem komt terug bij het staatshoofd.)
Vertegenwoordigers moeten efficiënt en effectief kunnnen debatteren en onderhandelen.
- Publiciteit is daarbij ongewenst, want dat introduceert een nevenbelang, namelijk reclame, hetgeen leidt tot onzuivere debatten en onderhandelingen.
- Aan zowel plenaire als deelbijeenkomsten is behoefte, dus het bedrijf van de Kamer dient aan beide ruimte te bieden.
- Doordat leden bij hun presentatie hebben aangegeven wat hun verlangens zijn èn hoe zwaar ze hun verschillende verlangens wegen is efficiënt onderhandelen mogelijk.
In bepaalde gevallen is een commissie de juiste aanpak. Enige voorbeelden:
- Er is meer tijd of specialistische kennis nodig dan de volksvertegenwoordiging heeft.
- Er is overeenstemming dát er iets gedaan moet worden, maar niet over wát er gedaan moet worden. Dan kan de volksvertegenwoordiging zich op voorhand committeren aan wat de commissie (met als opdracht te doen wat gedaan moet worden) na ampel overleg zal besluiten. De opdracht van de commissie bepaalt haar slagkracht; haar mandaat haar vrijheid de beste aanpak te kiezen.
„Checks and balances”
- Checks
- Contrôleꜛ is nodig op verschillende gebieden: kwaliteitꜛ van de besluiten, zuiverheidꜛ van het besluitvormingsproces, behartiging van minderheidsbelangenꜛ, en zo voort.
- Balances
- Extreem beleid voorkomen door competitie tussen verschillende gekozen organen is onjuist. Geven alle organen dezelfde volkswil weer dan is er geen competitie maar eensgezindheid, en doen ze dat niet dan is er slechts onzuiverheid in de vertegenwoordiging. Binnen een democratie kan „extreem” slechts betekenen: sterk afwijkend van het historisch gemiddelde, en dus worden voorkomen door een historische component in de vertegenwoordiging: sommigen vertegenwoordigen niet de huidige, maar de verleden volkswil. Het systeem van lustrumstemmen voorziet daar in.
- Kwaliteitscontrôle kan worden gepleegd door een andere Kamer, waarin vertegenwoordigers van de andere machten (rechters, in- en uitvoerambtenaren) en van lagere overheden zitting hebben. Deze Kamer kan besluiten afkeuren, maar mag nooit het laatste woord hebben, en kan dus door een ruime meerderheid van de volksvertegenwoordiging overstemd worden. Afgekeurde besluiten worden van een degelijke critiek voorzien.
- Minderheidsbelangen worden op verschillende wijze verdedigd. Momentane meerderheden worden uitgefilterd door het lustrumstemsysteem, belangrijke rechten worden verdedigd doordat ruime meerderheden nodig zijn om bepaalde wetten te veranderen, en de hiërarchie van politieke eenheden plus het principe verantwoordelijkheden zo laag mogelijk te leggen voorkomt dat grotere groepen kleinere deelgroepen hun wil opleggen.