Ethiekꜛ
- Verantwoordelijkheidꜛ komt met machtꜛ
- Als een bedrijf zich misdraagt, zijn de werknemers, de bestuurders en eventueel de aandeelhouders (die die bestuurders hun macht gaven) verantwoordelijk. Obligatiehouders, klanten, handelspartijen en dergelijke dragen geen algemene verantwoordelijkheid. Natuurlijk kan de leverancier van slechte grondstoffen verantwoordelijk worden gehouden voor het slechte eindproduct.
- Privacyꜛ mag geen sluitpost zijn
- Misdaadonderzoek mag nooit verlies van privacy ten gevolge hebben. Een speciale tussenpartij kan uitkomst brengen: deze krijgt een specifieke zoekopdracht mee, bekijkt de geheime informatie, en rapporteert of die specifieke opdracht resultaten heeft opgeleverd. Die tussenpartij (een bureau onder de minister van bescherming burgerbelangen) heeft zelf ook een geheimhoudingsplicht.
- Verwante zoekopdrachten bij verschillende informatiebronnen worden aan verschillende onderdelen van het bureau gegeven, zodat niet één persoon kennis heeft van meerdere, vruchtbaar te combineren, feiten.
- Als privacygevoelige informatieopslag onvermijdelijk is, dient waar mogelijk slechts herkennende, en geen genererende, informatie bewaard te worden. Een procedure derhalve die de identiteit van een aangeboden vingerafdrukꜛ kan bevestigen, maar geen beschrijving van die vingerafdruk zelf. Natuurlijk kan met „brute force” van herkenningsinformatieꜛ op zijn minst gedeeltelijke genererende informatie gemaakt worden, maar zero information protocols, grondige versleuteling en theoretisch noodzakelijk trage algoritmen kunnen dit probleem practisch ondergraven. Zo gebruikt Unix publiek toegankelijke herkenningsinformatie voor zijn wachtwoorden, zonder dat dit tot massale onveiligheid leidt.
- Verwante zoekopdrachten bij verschillende informatiebronnen worden aan verschillende onderdelen van het bureau gegeven, zodat niet één persoon kennis heeft van meerdere, vruchtbaar te combineren, feiten.
- Genetische aanpassingꜛ
- Er is een groot verschil tussen het uitbannen van erfelijke ziekten en het selecteren van sociaal gewenste eigenschappen. In eerste instantie zou genetische aanpassing toegestaan kunnen worden voor genen waar een duidelijke en grote negatieve selectiedrukꜛ op bestaat. Wat precies een „grote selectiedruk” is blijft een parameter waarover diepgaand gediscussieerd kan en mag worden — maar iedere waarde die eigenschappen aanpasbaar maakt die door een significant deel van de dragers als niet ongewenst wordt ervaren is ontoelaatbaar. (En „significant deel” is ook weer vaag, maar veel minder vaag dan de eerste-ordevaagheid, daar bij aanpassing van de selectiedrukgrens waarschijnlijk in één klap vele eigenschappen tegelijk van status veranderen.)
- Soms is er een handicapcultuur — de dovencultuur is een kenmerkend geval. Om die reden kan selectie toegestaan worden om uitval tegen te gaan: doofheid is het uitgevallen zijn van een vermogen — maar ook daar moeten grenzen aan gesteld worden: in de huidige cultuur is het ontoelaatbaar als ouders de vachtvormingsgenen van een kind aan zouden zetten.
- Strafwaardigheidꜛ
- Een handeling is strafwaardig als zij wettelijk als zodanig is aangemerkt, en de handelende persoon dit kon weten. Jurisprudentie die tot nieuwe inzichten leidt kan dus niet tot strafvervolging leiden — bestraffing is pas mogelijk als de rechter oordeelt dat voorheen al duidelijk was dat de handeling (A) met een bepaalde waarschijnlijkheid en mate schadelijk was voor een ander, en (B) met een minimale (van de mate van schadelijkheid afhangende) waarschijnlijkheid onder die bepalingen valt. Die waarschijnlijkheid bij (B) mag kleiner dan 1/2 zijn als de handeling zeer schadelijk is, en bij voldoende schadelijkheid zelfs 0 zijn: zeer schadelijk handelen is op zich verboden. Als de waarschijnlijkheid (B) hoog genoeg is hoeft er geen schadelijkheid te zijn: verboden handelingen zijn strafwaardig.
- De strafwaardigheid is een stijgende functie in de geweten schadelijkheid waarschijnlijkheid (A) enerzijds, en waarschijnlijkheid (B) anderzijds.
- Soms is er een handicapcultuur — de dovencultuur is een kenmerkend geval. Om die reden kan selectie toegestaan worden om uitval tegen te gaan: doofheid is het uitgevallen zijn van een vermogen — maar ook daar moeten grenzen aan gesteld worden: in de huidige cultuur is het ontoelaatbaar als ouders de vachtvormingsgenen van een kind aan zouden zetten.
Zie ook hier.
((Te doen.))
Een rechtspersoonꜛ is een gerechtelijk erkende eenheid van authoriteit. Die authoriteit kan (eventueel herhaald) gedelegeerd worden. Er wordt gehandeld in (of uit) naam van die rechtspersoon. In principe hoeft een rechtspersoon geen natuurlijke personen te omvatten: een legaat kan een rechtspersoon vormen (die dan natuurlijk afhankelijk is van de wil van bijvoorbeeld een notaris de eventuele acties uit te voeren). Als een directeur uit naam van het bedrijf een jurist opdracht geeft een proces te beginnen is dat bedrijf het proces begonnen.
Binnen een authoriteit kunnen deelauthoriteiten erkend worden: de afdeling R&D van een bedrijf kan eigen beslismacht hebben. Die afdeling is dan een rechtspersoon binnen het rechtsstelsel van het bedrijf, ook als zij dat niet is voor de wet als geheel.
Dit raakt aan het algemene probleem van vrijheid en afhankelijkheid. Delegatie kan opgedeeld worden in een vrij en een opgedragen deel. „Doe maar wat” is de meest vrije vorm; een stap-voor-stap-geïnstrueerde opdracht het tegenovergestelde. De overheid heeft de plicht binnen bepaalde grenzen de vrijheid van lagere eenheden te beschermen.