Het volkꜛ
Het volk bestaat uit individuenꜛ met zeer verschillende capaciteiten en wensen. Een politiek systeem is (per definitie van democratieꜛ) democratisch in de mate waarin het die individuen gelijke beslissingsmachtꜛ geeft. Dit betekent dat in een democratisch systeem actief gewaakt moet worden dat rijkere, intelligentere, gezondere, sympatiekere, contactrijkere individuen of organisaties niet meer macht krijgen dan anderen.
Daartoe is nodig dat de leden van het volk niet ieder zelf deelnemen aan het dagelijkse besluitvormingsprocesꜛ, maar dat overlaten aan een meer homogene vertegenwoordiging.
In het bijzonder lobbyenꜛ is een antidemocratische bezigheid in zoverre het volksvertegenwoordigers poogt te beïnvloeden. De juiste plaats voor lobbyen is het Invoerinstituut: informatie kan hier geleverd worden, waarna die na controle opgenomen wordt in het advies aan de Kamer.
Op het moment van kiezen dient de burgerꜛ zo nauwkeurig mogelijk het ideaal te benaderen dat anders de vertegenwoordigers dienen te belichamen.
- Het volk dient van goede informatie voorzien te worden.
- Compleet, evenwichtig, proportioneel.
- De overheid kan informatie verschaffen maar mag geen monopolie hebben of grote informatiedruk kunnen uitoefenen.
- Informatieoligopoliesꜛ zijn hoe dan ook verkeerd.
- Vrijheid van meningsuitingꜛ is een grondrecht — men mag zijn mening bereikbaar maken voor wie ook maar van die mening kennis wil nemen. Meningsuitingꜛ mag niet opdringen, en aan emotionele lading kunnen wel beperkingen worden opgelegd.
- Het volk dient opgevoed te worden.
- Op school moeten kinderen al vroeg leren afwegenꜛ: betere politiebescherming betekent òf hogere belastingen, òf minder geld voor scholen, bejaardenzorg, noem maar op. Ook de wet van de afnemende meeropbrengstꜛ hoort hierbij: nòg betere politiebeschermingꜛ kost onevenredig veel meer.
- Een computerspelletje waarin men kan schuiven met inkomsten (belastingtarieven, en zo voort) en uitgaven, en waarin ook effecten op termijn (verlies van vertrouwen in de munt, verlies van bondgenootschappen, verharding van de maatschappij, ‥) tot uiting komen zou waardevol zijn. Een soort simcity zonder geografie.
- Hetzelfde programma kan via Internet worden gebruikt als stemwijzerꜛ: schuif de balkjes naar de als ideaal beschouwde waarden, en de webstek toont de vertegenwoordigers die daar het dichtst bij komen. Kandidaten kunnen zelf hun positie invoeren.
- Uitbreiding naar niet economische waarden is natuurlijk van groot belang: vrijheidꜛ versus veiligheidꜛ, natuurbeschermingꜛ versus industrieꜛ en verkeerꜛ, dierenwelzijnꜛ versus vleesprijzen, ‥
- Op school moeten kinderen al vroeg leren afwegenꜛ: betere politiebescherming betekent òf hogere belastingen, òf minder geld voor scholen, bejaardenzorg, noem maar op. Ook de wet van de afnemende meeropbrengstꜛ hoort hierbij: nòg betere politiebeschermingꜛ kost onevenredig veel meer.
((Te doen.))
Als het volk te talrijk is heeft het individu feitelijk geen invloed, en is dus niet gerepresenteerd. Bij een talrijker volk zal de kamer een hogere beslisdrempelꜛ (de fractie stemmen die nodig is om een wet aan te nemen) moeten aanhouden. Een formule hiervoor uitwerken. (De naïve formule vergt 50% bij twee personen en 100% bij meer dan twee personen en is dus niet werkbaar.)
Idealiter kan de kiezer per onderwerp aangeven hoe hoog dit mag stijgen: onderwerp A moet in de gemeente; onderwerp B mag op lands- of supranationaal niveau worden beslist. Door dit aan te geven legitimeert de burger de op zulk niveau genomen besluiten. Wellicht kan de burger dit aangeven ook overdragen aan een hogere vertegenwoordiging (zodat, zeg, de gemeenteraad een onderwerp naar provinciaal niveau kan tillen).
Grote vaste eenheden (landen, federaties, ‥) zijn ondemocratisch, maar gelegenheidscoalitiesꜛ zijn dat niet: slechts die kleine eenheden — in het limietgeval individuën — die mee willen doen doen ook mee.