Vertikale verhoudingen
Souvereiniteitꜛ wordt niet lichtvaardig overgedragen. De volksvertegenwoordiging kan slechts besluiten nemen in de mate waarin de individuen van het volk hun souvereiniteit hebben overgedragen, en kan die souvereiniteit slechts bij grote meerderheid overdragen aan andere eenheden. Dit is de enige situatie waarin een referendum wordt gehouden.
Het ontnemen van souvereiniteit is slechts gerechtvaardigd als een niet te kostbaar alternatief bestaat. Zo kan een gemeente haar burgers een bepaald recht ontnemen als het voor bezwaarden doenlijk is te verhuizen naar andere gemeenten waar dat recht niet ontnomen is. Uitgestrekte enclaveloze gebieden onder dezelfde wetten zijn onrechtvaardig (in feite is daar slechts sprake van macht, geen recht), evenals een compleet in enkele wetssferen opgedeelde aarde (zodat ontsnappen aan een ongewenst rechtssysteem onmogelijk is).
Beslissingen worden op zo lokaal mogelijk niveau genomen; resources worden op zo hoog mogelijk niveau beheerd; macht wordt zo min mogelijk geconcentreerd. Het is voor mij van meer waarde als ik 1/10 van de stem heb waar het mijn eigen straat betreft, en geen stem als het andere straten betreft, dan als ik 1/100.000.000 van de stem heb waar het mijn eigen straat betreft, maar ook waar het een steegje in een voorstadje van Napels betreft.
Met de grootte van de stem varieert ook de waarschijnlijkheid dat mijn uitgebrachte stem invloed heeft. In een groep van 10 mag ik verwachten dat mijn stem regelmatig de doorslag geeft, dat ik dus reële macht heb. Wordt de populatie te groot, dan wordt de waarschijnlijkheid dat mijn stem mijn gehele leven lang nooit enig verschil zal maken ook steeds groter. Als de kans dat mijn stem iets uitmaakt te klein wordt, wordt stemmen (en daarmee democratie) zinloos. Het argument dat de totale stem toch 1 blijft is loos: dat geldt ook voor mij met stem 0 plus een dictator met stem 1, en ook in die situatie is stemmen voor mij zinloos.
Met in Nederland zo'n twaalf miljoen stemgerechtigden en 150 kamerleden is de kiesdrempelꜛ 80.000 stemmen. Ik heb dus een kans van één op tachtigduizend dat mijn stem leidt tot verschil in de samenstelling van de kamer (op dat moment hebben 80.000 andere kiezers dat ook). Aangenomen dat ik in mijn leven zo'n 15× voor de Tweede Kamer zal stemmen, is de kans nog geen 1/5000 dat mijn stem ooit effect heeft. Wil een eventueel effect positief zijn, dan moet ik mij voor die kans wel mijn hele leven verdiepen in de politiek, partijprogramma's lezen, en noem maar op. En een kamerzetel wil nog niet zeggen: invloedꜛ. Zo is de samenstelling van de oppositie met de huidige dichtgetimmerde regeeraccoorden van weinig belang, en zelfs de precieze stemverhoudingen tussen de regeringspartijen hoeven niet tot beleidswijzigingen te leiden. En dan kan een door mij gekozen kamerlid nog besluiten op de voor mij vitale onderwerpen anders te stemmen dan ze vóór de verkiezingen beloofd had. Is het een wonder dat de landspolitiek — om over Europa maar te zwijgen — ver van de burger afstaat?
Nog een factor die meespeelt is de steminvloedꜛ. Bij het kiezen van één kandidaat uit twee (zoals bij de Amerikaanse presidentsverkiezingen) is die invloed 50% — als de (juiste) helft van de stemmen geteld is staat de uitslag vast.
- Werkelijk zelfstandige lagere overheden zullen uiteindelijk niet synchroon blijven lopen. Het bestaan van landelijke gemeenteraads- en provinciale verkiezingen toont dat de zelfstandigheid van deze organen een farce is.
- Vrijheid betekent dat overheden voor een andere staatsvorm kunnen kiezen. Verkiezingen worden echter niet afgeschaft (al was het maar omdat ze nog steeds nodig zijn voor hogere overheden), en bij iedere verkiezing kan men aangeven een „standaardoverheid” te willen. Zodra een meerderheid van de bevolking dat aangeeft wordt die staatsvorm ingevoerd. Door de verkiezingen op lustrumverjaardagen kan het tot vijf jaar duren voordat die meerderheid bereikt wordt, dus vlagen van onvrede leiden niet tot bestuurshervorming.
In mijn voorbeelden spreek ik vaak geografisch (straatniveau, verhuizen), maar waar mogelijk dient macht los te zijn van plaats. Als het om straatverlichting gaat, of om de belasting daartoe, is plaats een goede indeling, maar als het om niet-plaatsgebonden faciliteiten gaat niet. In dat geval kan de burger of lagere overheid vrij kiezen uit een aantal hogere overheden, één voor dit aspect, één voor dat aspect van het politieke leven.
Het laagste niveau boven de burger dient werkelijk klein te zijn, om verschillende redenen.
- Gevolgen
- Alle betrokkenen kennen elkaar.
- Directe democratie is mogelijk.
- Generaliteit is mogelijk (door de kleine schaal kan één persoon het gehele bestuur doen, zoals één huisarts het gehele medische spectrum bestrijkt).
- Directe democratie is mogelijk.
- Voordelen
- De burger weet dat hij gehoord is en kent de beweegredenen en belangen van alle anderen.
- Psychologisch levert de combinatie van (vriendelijke) strengheid, nabijheid en generaliteit een natuurlijk gezag op. Een wijkagent kan mensen te recht wijzen die een abstracte commissaris zouden uitlachen. Een persoonlijk bekende wijkmeester kan veel gemakkelijker veel meer bereiken dan een burgemeester die zijn burgers niet kent.
- Dit niveau is een leerschool voor politiek inzicht: dat problemen samenhangen, dat compromitteren nodig is, en zo voort.
- Als de groep klein genoeg is zal de variatie tussen de groepen groot zijn — de wet der grote aantallen heeft dan weinig invloed. Dit betekent veel variatie, hetgeen om allerlei redenen goed is.
- Meer rechtvaardigheid.
- Meer creativiteitꜛ. En competitie tussen groepen zal tot bloei van kunsten en wetenschappen leiden.
- Een rijkere wereld (zoals een bibliotheek met verschillende boeken rijker is dan één met veel kopieën van hetzelfde boek. Die rijkdom maakt die wereld interessanter (esthetisch en wetenschappelijk).
- Op dit niveau zijn experimenten mogelijk — mislukkingen zijn niet al te erg, en onverwachte successen kunnen op hogere niveaus herhaald worden.
- Psychologisch levert de combinatie van (vriendelijke) strengheid, nabijheid en generaliteit een natuurlijk gezag op. Een wijkagent kan mensen te recht wijzen die een abstracte commissaris zouden uitlachen. Een persoonlijk bekende wijkmeester kan veel gemakkelijker veel meer bereiken dan een burgemeester die zijn burgers niet kent.
- Ditzelfde principe speelt in scholen, ziekenhuizen en andere instellingen (wier bestuur een afgeleide is van het staatsbestuur).