Redding als adoptie

Wij zijn in eerste instantie kinderen van de duivel.

1 Johannes 3:7-10
Kinderkens, laat niemand u misleiden. Wie de rechtvaardigheid doet, is rechtvaardig, gelijk Hij rechtvaardig is; wie de zonde doet is uit de duivel, want de duivel zondigt van den beginne. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou. Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde; want het zaad (Gods) blijft in hem en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren. Hieraan zijn de kinderen Gods en de kinderen des duivels kenbaar: een ieder die de rechtvaardigheid niet doet, is niet uit God, evenmin als wie zijn broeder niet liefheeft.

Redding wordt soms als adoptie voorgesteld, waardoor wij kind van de Vader God worden.

Romeinen 9:22-26
En als God nu, zijn toorn willende tonen en zijn kracht bekend maken, de voorwerpen des toorns, die ten verderve toebereid waren, met veel lankmoedigheid verdragen heeft; juist om de rijkdom zijner heerlijkheid bekend te maken over de voorwerpen van ontferming, die Hij tot heerlijkheid heeft voorbereid? En dat zijn wij, die Hij geroepen heeft, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen, gelijk Hij ook bij Hosea zegt: Ik zal niet-mijn-volk noemen: mijn-volk, en de niet-geliefde: geliefde. En het zal geschieden ter plaatse, waar tot hen gezegd was: gij zijt mijn volk niet, daar zullen zij genoemd worden: zonen van de levende God.
2 Korinthiërs 6:18
en Ik zal u aannemen, en Ik zal u tot Vader zijn en gij zult Mij tot zonen en dochteren zijn, zegt de Here, de Almachtige.
(Het werkwoord εισδεχομαι, toelaten, binnenlaten, aannemen, komt in het Nieuwe Testament enkel hier voor. De zinsnede „Ik zal u aannemen” is een letterlijk citaat uit de Septuaginta van Ezechiël.
Ezechiël 20:34a
Ik zal u voeren uit het midden der volken en u bijeenbrengen uit de landen waarin gij verstrooid zijt,
(Ongeveer dezelfde tekst staat in Ezechiël 20:41z: Dan zal Ik u uit de landen waarin gij verstrooid zijt, bijeenbrengen en Mij aan u de Heilige betonen ten aanschouwen van de volken.)
2 Samuël 7:14a
Ik zal hem tot een vader zijn, en hij zal Mij tot een zoon zijn.
Galaten 3:26-29
Want gij zijt allen zonen van God, door het geloof, in Christus Jezus. Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed. Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers een in Christus Jezus. Indien gij nu van Christus zijt, dan zijt gij zaad van Abraham, en naar de belofte erfgenamen.
Galaten 4:4-6
Maar toen de volheid des tijds gekomen was, heeft God zijn Zoon uitgezonden geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen, die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij het recht van zonen zouden verkrijgen. En, dat gij zonen zijt; God heeft de Geest zijns Zoons uitgezonden in onze harten, die roept: Abba, Vader.
1 Johannes 3:1a
Ziet, welk een liefde ons de Vader heeft gegeven, dat wij kinderen Gods genoemd worden, en wij zijn het (ook).
Openbaring 21:7
Wie overwint, zal deze dingen beërven, en Ik zal hem een God zijn, en hij zal Mij een zoon zijn.

Als erkende zoon zullen wij deelhebben aan Gods natuur: onverderfelijkheid.

Galaten 4:7
Gij zijt dus niet meer slaaf, doch zoon; indien gij zoon zijt, dan zijt gij ook erfgenaam door God.
2 Petrus 1:3-4
Zijn goddelijke kracht immers heeft ons met alles, wat tot leven en godsvrucht strekt, begiftigd door de kennis van Hem, die ons geroepen heeft door zijn heerlijkheid en macht; door deze zijn wij met kostbare en zeer grote beloften begiftigd, opdat gij daardoor deel zoudt hebben aan de goddelijke natuur, ontkomen aan het verderf, dat door de begeerte in de wereld heerst.