Tegenwerpingen

Tegenwerping (Onvolmaaktheid verwaarloosbaar):
De schepping is zo oneindig groot, dat ons gehele universum daar maar een verwaarloosbaar klein deel van uitmaakt. Daarmee is de onvolmaaktheid op dit ene planeetje ook verwaarloosbaar, en dus geen bezwaar voor een volmaakt God.
Antwoord:
Alles wat beter kan zijn is per definitie niet volmaakt, derhalve enige feil, hoe klein ook, maakt de gehele schepping onvolmaakt.
(Wiskundig moet dit onderbouwd worden met een argument dat de stelling boven de maattheorie uittilt: ook een feil met een nulmaat maakt het geheel onvolmaakt. Ten slotte hangt het al dan niet nulmaat-zijn af van de gekozen maat.)
Tegenwerping (Wereld volmaakt per definitie):
Eenvoudigweg omdat God haar zo heeft gemaakt is dit een goede en volmaakte wereld. Immers, God is goed, en dus Zijn schepping ook.
Antwoord:
Hiermee zijn wij het theoretisch niet oneens, maar willen woorden als „goed” en „volmaakt” enige zin hebben, dan volstaat dit argument niet — het zou er uiteindelijk toe kunnen leiden dat wij het kwade goed noemen. Er is kwaad op deze wereld, en zeggen dat God dit gewild heeft is God kwaad toedichten, terwijl het ontkennen van dit kwaad erop neerkomt te zeggen dat onze begrippen betekenisloos zijn — maar dan heeft een stelling als „God is goed” ook geen betekenis meer.
Tegenwerping (Kwaad slechts schijn):
Kwaad bestaat niet werkelijk.
Antwoord:
Deze stelling wordt om nogal wat verschillende redenen aangehangen. In deelpagina's wordt op enkele van die argumentaties ingegaan.