Ethisch nihilisme

Het ethisch nihilisme leert dat er geen goed of kwaad bestaat, dat alles evenzeer geoorloofd is. Er is wellicht macht en dwang, maar ook die is nooit goed of verkeerd.

Natuurlijk betekent dat niet dat er geen conventionele moraal kan zijn, een stel onderlinge afspraken tussen mensen. Wel betekent het dat het dan niet verkeerd is zich niet aan die afspraken te houden.

De psychopaat hanteert een ethisch nihilisme.

((Te doen.))

Rede is posterieur aan ethiek. Immers, de rede bestaat daarin dat wij, als wij bepaalde premissen aannemen, ook een bepaalde conclusie behoren te aanvaarden. Als er geen absolute moraal bestaat, vervalt ook die plicht, en heeft redelijk denken niets voor boven onredelijk denken.

Tegenwerping (Ethisch nihilisme):
Misschien bestaan betekenis, denken, en dergelijke wel, maar bestaat er geen absolute moraal.
Antwoord:
Als we een transcendente geest met intentie aannemen, volgt de moraal daaruit. Nemen we zo'n geest zonder intentie aan, dan verliezen we ook identiteit, betekenis, en andere zaken. Zonder een transcendente geest hebben we geen absolute rede.
Tegenwerping (Idealisme):
Maar rede, betekenis, en dergelijk kunnen we ook afleiden uit „de idee” de absolute essentie.
Antwoord:
Het is de grote verdienste van het deconstructivisme geweest de futiliteit van dergelijke pogingen aan te tonen. Uit een basis zonder betekenis kan geen betekenis worden afgeleid, met als gevolg dat onze taal ook betekenisloos is. (De deconstructivisten, die die laatste stap niet wilden nemen, stelden dat een taaluiting slechts betekenis had in referentie aan andere taaluitingen, en dat die betekenis daarom arbitrair was, en per persoon verschilde. Zelfs dat valt niet te handhaven.) Zo vervalt deze positie dus tot een rationeel nihilisme.
Tegenwerping (Ethiek psychoanalytisch):
Ethiek is gewoon ons superego dat ons in de weg zit, en dat superego is niets dan het geheel aan conventies dat onze omgeving ons heeft opgelegd en die we geïnternaliseerd hebben tot ons geweten. We leven veel gezonder als we de tyrannie van dat superego verbreken en luisteren naar de behoeften van ons id, ons onderbewuste.
Antwoord:
Dat verschijnsel doet zich zeker voor, maar de psychoanalytische verklaring kan niet de complete zijn, want dat leidt tot een fataal argument. Als al onze gedachten slechts middelen zijn om ons id met ons superego te verzoenen, is de waarheidsvraag op zijn hoogst bijkomstig — dan kunnen we dus niet betrouwbaar denken, en ook de psychoanalyse niet terecht aanvaarden.