Ouderlijke onderwijzing

Onderwijzing is een gebod opdat onze kinderen de juiste weg zullen volgen.

Genesis 18:18-19
Abraham immers zal voorzeker tot een groot en machtig volk worden en met hem zullen alle volken der aarde gezegend worden; want Ik heb hem gekend, opdat hij gebieden zou, dat zijn zonen en zijn huis na hem de weg des Heren zouden bewaren door gerechtigheid en recht te doen, opdat de Here aan Abraham vervulle wat Hij over hem gesproken heeft.
Deuteronomium 4:9-10
Alleen neem u ervoor in acht en hoed u er terdege voor, dat gij de dingen die gij met eigen ogen gezien hebt, niet vergeet, en zij niet uit uw hart wijken zolang gij leeft; maak ze aan uw kinderen en kindskinderen bekend: de dag, waarop gij voor het aangezicht van de Here, uw God, bij Horeb stondt, toen de Here tot mij zeide: roep Mij het volk samen, dan zal Ik het mijn woorden doen horen, opdat zij leren Mij te vrezen alle dagen, dat zij op de aardbodem leven, en opdat zij het hun kinderen leren.
Deuteronomium 6:6-7
Wat ik u heden gebied, zal in uw hart zijn, gij zult het uw kinderen inprenten en daarover spreken, wanneer gij in uw huis zit, wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat.
Deuteronomium 11:18-21
Maar gij zult deze mijn woorden in uw hart en in uw ziel leggen; gij zult ze tot een teken op uw hand binden en zij zullen een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn. Gij zult ze uw kinderen leren en daarover spreken, wanneer gij in uw huis zit en wanneer gij onderweg zijt, wanneer gij nederligt en wanneer gij opstaat; gij zult ze schrijven op de deurposten van uw huis en aan uw poorten, opdat gij en uw kinderen in het land, waarvan de Here uw vaderen gezworen heeft, dat Hij het hun zou geven, zo lang leeft, als de hemel boven de aarde staat.
Psalmen 78:3-8
Hetgeen wij gehoord hebben en weten, en onze vaderen ons hebben verteld, dat willen wij voor hun kinderen niet verhelen; wij willen vertellen aan het volgende geslacht des Heren roemrijke daden, zijn krachten de wonderen die Hij gewrocht heeft. Hij richtte een getuigenis op in Jakob en stelde een wet in Israël, die Hij onze vaderen gebood hun kinderen te leren, opdat het volgende geslacht die zou kennen, de kinderen, die geboren zouden worden, dat zij zouden opstaan om ze te vertellen aan hun kinderen: opdat die hun vertrouwen op God zouden stellen, en Gods werken niet vergeten maar zijn geboden bewaren; en niet worden gelijk hun vaderen, een weerbarstig en weerspannig geslacht een geslacht, onstandvastig van hart, en welks geest niet trouw was jegens God.
Zie ook
Exodus 10:2, Exodus 12:26-27, Exodus 13:8-10, Exodus 13:14-15, Deuteronomium 6:20-25, Jozua 4:6z-7, Jozua 4:21-24, Psalmen 34:12.

De vader heeft een rol in de opvoeding.

Efeziërs 6:4z
maar voedt hen op in de tucht en in de terechtwijzing des Heren.

Kinderen mogen (en moeten) alles leren.

Deuteronomium 31:12-13
Roep het volk tezamen, mannen, vrouwen en kinderen, ook de vreemdeling, die in uw steden woont, opdat zij ernaar horen en de Here, uw God, leren vrezen en al de woorden dezer wet naarstig onderhouden, en opdat hun kinderen, die er niet van weten, het horen en de Here, uw God, leren vrezen, al de tijd, dat gij leeft in het land, dat gij na het overtrekken van de Jordaan in bezit zult nemen.
Jozua 8:35
Er was geen woord van al hetgeen Mozes geboden had, dat Jozua niet voorlas aan de gehele gemeente van Israël en de vrouwen, de kinderen en de vreemdelingen, die met hen meegegaan waren.

Het voorbeeld van Timotheüs

2 Timotheüs 1:5
en dan komt mij voor de geest uw ongeveinsd geloof, zoals het eerst gewoond heeft in uw grootmoeder Loïs en uw moeder Eunike, en ook — daarvan ben ik overtuigd — (woont) in u.
2 Timotheüs 3:14-15
Blijf gij echter bij wat u geleerd en toevertrouwd is, wel bewust van wie gij het hebt geleerd, en dat gij van kindsbeen af de heilige schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid door het geloof in Christus Jezus.