Godsdienstkeuze

Zoals je begrijpt heb ik gekozen voor „één godsdienst kiezen, alle andere tolereren” — als godsdienst, niet noodzakelijk als levenspraktijk (zo wijs ik mensenoffers zonder toestemming, of aanslagen af). Ik wil zelfs verder gaan: ik vind het belangrijk mijn eigen overtuiging (hoe sterk ook) te relativeren, en me bewust te blijven dat ik ongelijk kan hebben, vandaar mijn plezier in discussies met andersdenkenden. Aarzel dus niet je bezwaren ongezouten te spuien — je doet me heus geen pijn! (Intellectueel gezien heb ik dus eigenlijk liever een bewust ongelovige dan een zoeker.) Omgekeerd hoop ik ook dat jij door de onverdroten wijze waarop ik mijn geloof poneer niet gekwetst of afgeschrikt wordt.

Het feit dat mensen door de eeuwen heen verschillende antwoorden hebben gegeven op de kernvragen betekent voor mij niet dat er geen „juist” antwoord zou zijn. Ook het vallen van voorwerpen is door de eeuwen heen op talloze wijzen verklaard, totdat Newton een grote stap maakte, en later Einstein dat antwoord nog verfijnde (hoewel Newtons grote stap er juist in bestond van een verklaring af te zien, en in plaats daarvan een beschrijving te geven). Hetzelfde geldt voor bijna alle natuurverschijnselen, dus waarom zou het niet ook voor fundamentelere vragen kunnen gelden?

Natuurlijk is van gemakkelijker een zwaartekrachttheorie te controleren dan een geloofstheorie: valproeven volstaan (hoewel het voor Einsteins theorie dan ging om licht dat langs een ster „viel” en afgebogen werd), en de resultaten van zulke proeven kan iedereen delen. Dat ligt anders dan je bekeren en God al dan niet ontmoeten: hoewel miljoenen mensen zulke ervaringen hebben gehad, en van elkaar herkennen, zijn ze privé: het zijn qualia, dus niet inspecteerbaar voor sceptici, die altijd kunnen blijven vermoeden dat het slechts psychologismen zijn, net zoals iemand die niet zelf zijn ogen opent altijd kan blijven ontkennen dat er kleurbelevingen bestaan. En zelf als hij ze opent, en niets gewaarwordt, wat zegt dat dan? Dat het licht even uit is? Dat hij blind is? Pas als hij wel wat ziet heeft dat betekenis — en dan nog alleen voor hem: een andere scepticus zal door zijn ervaring niet „bekeerd” (overtuigd) worden.

Hoe komt het dat wij altijd van die diepe vragen stellen? Waarom is de mens zo, dat hij vraagt naar de zin van het bestaan, naar het waarom van zijn eigen aard, naar de reden van het heelal? Bljkbaar zijn wij gemaakt voor een wereld waarin dergelijke vragen zin hebben.