Commentaar op het boek Ezechiël

Ezechiël 28:13
Terwille van de koning van Tyrus wordt het paradijs hier niet de hof des Heren (JHWH) genoemd, zoals elders (Genesis 13:10, Jesaja 51:3), maar Gods (Elohim) hof — zie El. Evenzo in Ezechiël 31:8-9 voor de Assyriërs.
Ezechiël 26:19
Dit is niet in tegenspraak met Genesis 9:11 en Jesaja 54:9; hier is immers slechts sprake van een lokale overstroming van een kustgebied.
Ezechiël 42:6
Het gebouw had de vorm van een trapsgewijze pyramide, doordat de galerij vóór iedere verdieping op het dak van de verdieping daaronder lag, in plaats van uit te steken en op zuilen te steunen. Het tweede deel van het vers moet verstaan worden als: „Van het dakoppervlak van de begane grond en de eerste verdieping was iets afgenomen ter wille van die galerij.”.
Ezechiël 44:17
Het verbod op wollen kleding voor priesters bestond ook in Babylonië en Egypte.
Ezechiël 48:1
Dit komt overeen met de grenzen als gegeven in Numeri 34:7-12.