Commentaar op de Kleine Profeten

Hosea
Hosea („De Heer redt”) was actief in ruwweg de periode 750-725 vóór Christus, onder koning Jerobeam (die regeerde van 785 tot 745) en diens opvolgers. Het boek is geschreven in zeer moeilijk Hebreeuws.
Joël
Men neemt aan dat Joël actief was in Juda, en in het bijzonder in Jeruzalem, enige tientallen jaren vóór de verovering van deze stad in 586 vóór Christus.
Amos 1:1
Tekoa: een dorp zo'n vijftien kilometer ten zuiden van Jeruzalem, in Juda dus. Amos profeteert echter voornamelijk tegen Israël.
Dit is de periode van ruwweg 760 tot 750 vóór Christus.
Aardbeving: deze wordt ook aangehaald in Zacharia 14:5.
Obadja
De naam Obadja betekent „Dienaar van de Heer”.
Obadja 11
Als dit slaat op de verovering van Jeruzalem door Nebukadnezar moet deze profetie dus na die gebeurtenis, in 586, geplaatst worden.
Micha 1:1
Dit is tussen 750 en 700 vóór Christus.
Micha 3:12
Daarom zal om uwentwil Sion als een akker worden omgeploegd, en Jeruzalem zal worden tot steenhopen, ja de tempelberg tot woudhoogten.
Deze profetie van Micha wordt door Jeremia aangehaald:
Jeremia 26:18
De Morastiet Micha was als profeet werkzaam in de dagen van Hizkia, de koning van Juda, en hij zeide tot het ganse volk van Juda: Zo zegt de Here der heerscharen: Sion zal als een akker worden omgeploegd, en Jeruzalem zal worden tot steenhopen, ja, de tempelberg tot woudhoogten.
(Het woord „Morastiet” betekent „uit Moreset”.)
Nahum
Nahum („Vertrooster”) is een profeet uit de zevende eeuw voor Christus. De door hem voorspelde ondergang van Ninevé vond plaats in 612, nadat de stad sinds 616 leed onder aanvallen van de Mediërs en Babyloniërs. Hij schreef zijn profetie vóór de val van Ninevé, maar ná die van No-Amon in 663. Een argumentum ex silentio pleit voor een vroege datering: het is begrijpelijk dat in de aanhef de slechte koning Manasse niet werd genoemd; voor Josia zou dat veel minder begrijpelijk zijn.
De profetie van Nahum is het vervolg op en de tegenhanger van het boek Jona: toen bekeerde Ninevé zich en bleef gespaard; nu gaat het teniet. In de Septuagint staat het dan ook meteen achter dit boek.
Het boek is „omgekeerd” geschreven: Nahum 3 beschrijft de situatie vóór (en de reden tot) de val; Nahum 2 de verovering zelf, en Nahum 1 het danklied ná de verwoesting. Daarmee eindigt ook deze profeet op een positieve noot: „Vier uw feesten!”
Nahum 1:1
Elkosiet: deze aanduiding, of de naam Elkos, komt verder niet voor in de Bijbel, en we weten niet waar Nahum vandaan komt. Een interessante hypothese verklaart de naam van het dorpje Kapernaüm als „dorp van Nahum”; dit zou dan het oude Elkos zijn.
Haggaï 1:1, Zacharia 1:1
Buiten dit boek worden Haggaï en Zacharia genoemd in Ezra 5:1 en Ezra 6:14. Zacharia komt voor in de priesterlijst (Nehemia 12:14).
Maleachi
Mogelijk is dit geen eigennaam, maar een titel met een betekenis als „profetische bode”. Zie het gebruik in Maleachi 3:1.