Andere symbolische wassingen

Wassing om voor God te kunnen verschijnen

Exodus 19:10
En de Here zeide tot Mozes: Ga tot het volk; heilig hen heden en morgen, en laten zij hun klederen wassen.
Exodus 29:4
Ook zult gij Aäron en zijn zonen doen naderen tot de ingang van de tent der samenkomst en gij zult hen met water wassen.
Exodus 30:18-20
Gij nu zult een vat van koper maken met een voetstuk van koper, voor de afwassingen, het plaatsen tussen de tent der samenkomst en het altaar, en daar water in doen. En Aäron en zijn zonen zullen daarin hun handen en voeten wassen. Wanneer zij naar de tent der samenkomst komen, zullen zij zich met water wassen, opdat zij niet sterven; of wanneer zij naderen tot het altaar, om dienst te doen en een vuuroffer in rook te doen opgaan voor de Here.
Exodus 30:21
Zij zullen dan hun handen en voeten wassen, opdat zij niet sterven; het zal voor hen een altoosdurende inzetting zijn, voor hem en voor zijn nakomelingen naar hun geslachten.
Exodus 40:12
Dan zult gij Aäron en zijn zonen doen naderen tot de ingang van de tent der samenkomst en gij zult hen met water wassen.
Exodus 40:30
Hij zette het wasvat tussen de tent der samenkomst en het altaar en hij deed er water in voor de afwassingen.

Wassingen ter reiniging

Leviticus 11:25
en ieder die van hun aas opneemt, zal zijn klederen wassen en onrein zijn tot de avond.
Leviticus 11:28
En hij die hun aas opneemt, zal zijn klederen wassen en onrein zijn tot de avond; onrein zullen zij u zijn.
Leviticus 11:40
En hij die van zijn aas eet, zal zijn klederen wassen en onrein zijn tot de avond; ook hij die zijn aas opneemt, zal zijn klederen wassen en onrein zijn tot de avond.
Leviticus 13:6
En de priester zal hem op de zevende dag voor de tweede maal bezien; wanneer dan blijkt, dat de aangetaste plek is verdoft en zich over de huid niet heeft uitgebreid, dan zal de priester hem rein verklaren; het is uitslag; dan zal hij zijn klederen wassen en rein zijn.
Leviticus 13:34
En de priester zal de uitslag op de zevende dag bezien; wanneer dan blijkt, dat de uitslag zich niet over de huid heeft uitgebreid, en het niet blijkt, dat deze dieper zit dan de huid, dan zal de priester hem rein verklaren, en hij zal zijn klederen wassen; hij is rein.
Leviticus 13:54-56
dan zal de priester gebieden het aangetaste voorwerp te wassen, en hij zal het andermaal zeven dagen wegsluiten. Nadat het gewassen is, zal de priester het aangetaste bezien; wanneer blijkt, dat de aangetaste plek er niet anders uitziet, ook al heeft de aangetaste plek zich niet uitgebreid, dan is het onrein; met vuur zult gij het verbranden, het is een invreting aan zijn achterkant of aan zijn voorkant. En wanneer de priester het beziet, en het blijkt, dat de aangetaste plek verdoft is, nadat het gewassen is, dan zal hij die uit het kleed of uit het leder, hetzij uit de schering, hetzij uit de inslag, uitscheuren.
Leviticus 13:58
Maar het kleed, hetzij de schering, hetzij de inslag, of enig lederwerk, dat gij wassen zult, en waaruit de plaag is geweken, zal andermaal gewassen worden, en het zal rein zijn.
Leviticus 14:8-9
En hij die gereinigd moet worden, zal zijn klederen wassen, al zijn haar afscheren en zich in water baden, en hij zal rein zijn: daarna zal hij in de legerplaats komen, maar zeven dagen buiten zijn tent blijven. Op de zevende dag zal hij al zijn haar afscheren: zijn hoofd, zijn baard en zijn wenkbrauwen, al zijn haar zal hij afscheren, zijn klederen wassen en zijn lichaam in water baden; en hij zal rein zijn.
Leviticus 14:47
En hij die zich te slapen legt in dat huis, zal zijn klederen wassen; ook hij die in dat huis eet, zal zijn klederen wassen.
Leviticus 15:5-8
Ieder die zijn bed aanraakt, zal zijn klederen wassen, zich in water baden en onrein zijn tot de avond. Wie zit op een voorwerp, waarop hij die de vloeiing heeft, gezeten heeft, zal zijn klederen wassen, zich in water baden en onrein zijn tot de avond. Wie het lichaam van hem die de vloeiing heeft, aanraakt, zal zijn klederen wassen, zich in water baden en onrein zijn tot de avond. Wanneer hij die de vloeiing heeft, op een reine spuwt, dan zal deze zijn klederen wassen, zich in water baden en onrein zijn tot de avond.
Leviticus 15:10-11
En ieder, die iets aanraakt dat onder hem is, zal onrein zijn tot de avond; wie dit opneemt, zal zijn klederen wassen, zich in water baden en onrein zijn tot de avond. En ieder, welke hij die de vloeiing heeft aanraakt zonder de handen met water te hebben afgespoeld, zal zijn klederen wassen, zich in water baden en onrein zijn tot de avond.
Leviticus 15:13
Wanneer hij, die de vloeiing heeft, rein zal zijn van zijn vloeiing, dan zal hij zeven dagen tellen met het oog op zijn reiniging, zijn klederen wassen, zijn lichaam in levend water baden, en hij zal rein zijn.
Leviticus 15:17
Elk kleed en alle leder, waarop zaad is uitgestort, zal in water gewassen worden en onrein zijn tot de avond.
Leviticus 15:21-22
Ieder die haar bed aanraakt, zal zijn klederen wassen, zich in water baden en onrein zijn tot de avond. Ieder die een of ander voorwerp, waarop zij gezeten heeft, aanraakt, zal zijn klederen wassen, zich in water baden en onrein zijn tot de avond.
Leviticus 15:27
Ieder die deze dingen aanraakt, zal onrein zijn, zijn klederen wassen, zich baden in water, en onrein zijn tot de avond.
Leviticus 16:26
Hij nu, die de bok voor Azazel weggebracht heeft, zal zijn klederen wassen, zijn lichaam in water baden en daarna in de legerplaats komen.
Leviticus 16:28
Wie dat verbrandt, zal zijn klederen wassen, zijn lichaam in water baden en daarna in de legerplaats komen.
Leviticus 17:15
En ieder, hetzij geboren Israëliet of vreemdeling, die een gestorven of verscheurd dier eet, zal zijn klederen wassen, zich in water baden en onrein zijn tot de avond; dan zal hij rein zijn.
Numeri 8:7
Aldus zult gij met hen handelen om hen te reinigen: sprenkel op hen ontzondigingswater, daarna moeten zij een scheermes over hun gehele lichaam laten gaan en hun klederen wassen, opdat zij gereinigd worden.
Numeri 19:7-8
Vervolgens zal de priester zijn klederen wassen en zijn lichaam in water baden en daarna in de legerplaats komen, maar de priester zal tot de avond onrein zijn. Hij die haar verbrand heeft, zal zijn klederen in water wassen en zijn lichaam in water baden, maar tot de avond onrein zijn.
Numeri 19:10
En hij die de as van de koe verzameld heeft, zal zijn klederen wassen, maar tot de avond onrein zijn. Dit zal gelden als een altoosdurende inzetting voor de Israëlieten en voor de vreemdeling die onder u vertoeft.
Numeri 19:19
de reine zal op de derde dag en op de zevende dag de onreine besprenkelen, en hij zal hem op de zevende dag ontzondigen; en hij zal zijn klederen wassen, zich in water baden en des avonds rein zijn.
Numeri 19:21
En het zal hun tot een altoosdurende inzetting zijn. Wie het water der reiniging gesprenkeld heeft, zal zijn klederen wassen en wie het water der reiniging aangeraakt heeft, zal tot de avond onrein zijn.
Numeri 31:24
En gij zult op de zevende dag uw klederen wassen, opdat gij rein wordt, en daarna zult gij in de legerplaats komen.
Deuteronomium 21:6
En al de oudsten van die stad (zij, die het dichtst bij de vermoorde wonen) zullen hun handen wassen boven de jonge koe, waarvan in het dal de nek gebroken is,
Deuteronomium 23:11
Dan zal hij zich tegen het vallen van de avond met water wassen, en bij zonsondergang mag hij binnen de legerplaats komen.

Wassing om een vloek kwijt te raken

Numeri 5:23
Daarna zal de priester die vervloekingen op een blad schrijven en in het bittere water afwassen

Wassen als symbool voor ontzondigen

Job 9:30-31
Al zou ik mij met sneeuw gewassen en mijn handen met loog gereinigd hebben, dan zoudt Gij mij in een poel onderdompelen, zodat mijn klederen van mij zouden gruwen.
Spreuken 30:12
een geslacht, dat rein is in eigen ogen, maar niet van zijn vuil is gewassen;
Jesaja 4:4
wanneer de Here het vuil der dochters van Sion zal hebben afgewassen en de bloedvlekken van Jeruzalem daaruit zal hebben weggespoeld door de Geest van gericht en van uitdelging.
Jeremia 2:22
Ja, al zoudt gij u wassen met loog en veel zeep gebruiken, dan blijft toch uw ongerechtigheid als een onuitwisbare vlek voor mijn oog, luidt het woord van de Here Here.
Johannes 9:11
Hij antwoordde: De mens, die Jezus genoemd wordt, maakte slijk, streek het op mijn ogen en zeide tot mij: Ga heen naar Siloam en was u. Ik ging dan heen en toen ik mij gewassen had, werd ik ziende.