Bij de Romeinen was de lauwerkrans het teken van militaire overwinning. De krans voor de winnaars van de Olympische spelen was van olijfꜛ (oorspronkelijk appelꜛ), niet van laurier!
Legende
Apollo werd verliefd op de bergnimf Daphne, maar die liefde was niet wederzijds. Toen Apollo haar met geweld wilde nemen in het Tempèdal in Griekenland, bad Daphne tot moeder Aarde, die haar liet verdwijnen naar Kreta, en op haar plaats een laurierboom deed opschieten. Apollo kranste zich tot troost met de bladeren van deze laurier, en sindsdien is de boom aan hem gewijd. In het Apollo-orakel te Delphi kauwde een meisje op laurierbladen totdat ze in extase raakte, en sprak dan onder invloed van deze drug haar voorspellingen.
Zowel de berberis- als de mahoniasoorten hebben prikkelbare meeldraden: als men ze met een naald aan de binnenzijde aanraakt klappen ze tegen de stempel. Dit bevordert de stuifmeeloverdracht op insecten.
Deze plant heeft niets met mahonie(hout) te maken: dit laatste komt van een tropische boomsoort, de Swietenia mahogoni — vandaar dat het hout in het Engels „mahogany” heet. In het Nederlands zijn die twee namen dooreengehaald.
Grieks „podophyllon”, ‚voetblad’ < „pous”, ‚voet’ en „phyllon”, ‚blad’.
Gebruik
De plant werd oorspronkelijk vooral gebruikt als drasticum, als sterk laxeermiddel. Bij toeval werd ontdekt dat het sap wratten deed verdwijnen, en uit het daaropvolgende onderzoek bleek de tumordodende werking.
Latijn „anemone” < Grieks „anemone” (niet gevonden) < „anemos”, ‚wind’, daar men volgens Plinius meende dat de bloem door de wind geopend werd. Waarschijnlijk sprak Plinius van wildemanskruid.
Keizer Hadrianus liet in 135 een tempel voor Adonis bouwen in Bethlehem, op de plaats waar Constantijn later de geboortekerk zou stichten.
Legende
Prinses Smyrna was zo mooi, dat haar moeder eens uitriep dat ze nog mooier was dan Afrodite. Deze liefdesgodin nam wraak door Smyrna op haar vader verliefd te maken, en wel zo sterk, dat ze op een nacht haar vader dronken voerde en met hem naar bed ging. Toen de koning haar zwangerschap ontdekte, en begreep dat hij zowel vader als grootvader van het ongeboren kind was, wilde hij Smyrna doden met zijn zwaard, maar dat ging Afrodite te ver, en zij veranderde haar snel in een mirreboom (Grieks „smyrna”, ‚mirre’). De koning kliefde de boom, waaruit het ongedeerde kind Adonis viel. Afrodite verstopte het kind snel in een kist, die ze aan Persephone, de godin van de onderwereld, gaf, met de opdracht deze ergens veilig weg te bergen. Persephone opende de kist echter, vond Adonis, en voedde hem op tot een schone jongeman, op wie beide godinnen verliefd werden. Toen ondanks een afspraak de jongeman te delen Afrodite hem echter helemaal voor zichzelf hield, nam Persephone wraak door de oorlogsgod Ares, de echtgenoot van Afrodite, in te lichten. Ares was woedend op Adonis, veranderde zichzelf in een wild zwijn, en reet Adonis, die op de Libanon aan het jagen was, aan stukken. Uit zijn bloed ontstonden anemoonachtige bloemen. Nu Adonis dood was kon Persephone hem opeisen, en uiteindelijk werd besloten dat Afrodite hem de zomermaanden mocht hebben, en Persephone de rest van het jaar.
Al door Hippocrates werd de plant aangewend tegen waanzin.
De Galliërs smeerden een aftreksel van de wortel op hun pijlpunten. Mogelijk verwijst de Griekse naam hiernaar, die dan moet worden gelezen als ‚voedseldoder’
Latijn „aquilegia”, ‚groepje adelaars’ < „aquila”, ‚adelaar’ en „-legia”, ‚-lezing’ (vergelijk „florilegium”); de hangende bloemkroon lijkt op een kring van adelaars; de sporen zijn de halzen en koppen.
De Nederlandse naam is eenvoudigweg een verbastering van de Latijnse.
Typische hommelbloemen: door de stand van de bloemen kunnen vlinders niet bij de honing (die zich diep in de sporen verzamelt), en bijen hebben geen voldoend lange tong. Bijen en andere insecten hebben daar echter wat op gevonden: zij bijten gewoon een gat in de sporen (diefstal met braak).
Bevat blauwzuurglycoside in kleine hoeveelheden.
De zaden bevatten alkaloïden die voor luizen zeer giftig zijn.
Naamgeving
Nederlandse naam verwijst naar het gebruik.
Het zaad heet ‚staverzaad’, met ‚staver-’ een verbastering van „staphisagria”.
De spiritustinctuur van staverzaad heet ‚jachtwater’.
Alle delen van de plant, zelfs de nectar, zijn uiterst giftig voor mensen!
Door haar ongewone vorm is de monnikskap bij uitstek een hommelbloem: waar geen hommels zijn komt de ze niet voor. In Nederland wordt de plant vrijwel alleen door de tuinhommel (Bombus hortorum) bezocht. Het stevige kelkblad maakt inbraak nagenoeg onmogelijk, en de honing ligt te diep om door bijen bereikt te worden.
Naamgeving
Latijn „aconitum”, ‚monnikskap’ < Grieks „akoniton”, ‚monnikskap’ < „konis”, ‚stof, as, loog’. ((Misschien omdat er alkaloïden in de plant zitten, maar vanwaar dan die „a-„?)) Een andere afleiding is van „en akonais”, ‚op scherpe rotsen’, naar de vindplaats.
De bloem lijkt op een monnikskap, doordat het bovenste kelkblad kapvormig is. Erin zitten de twee kroonbladen, die vervormd zijn tot langgesteelde honingbakjes.
Grieks „aktea” of „aktè”, ‚vlier’; de bladen (of vruchten) van de gifbes lijken enigszins op die van de vlier.
De naam gifbes verwijst naar het gif in de plant, dat maag- en darmontsteking veroorzaakt.
De plant werd geacht magische krachten te hebben, die konden helpen schatten te ontdekken. Om die reden was zij gewijd aan Christoffel, beschermheilige der schatgravers.
Legende
Christoffel zat eens aan de oever van de Jordaan, toen een kleine jongen hem vroeg hem naar de overkant te dragen. Christoffel nam de jongen op zijn schouders en begon te waden, maar bij iedere stap werd de jongen zwaarder, totdat hij nagenoeg bezweek. Eenmaal aan de overzijde gekomen maakte de jongen zich bekend als Jezus, en het gewicht als de last der zonde der wereld. Vandaar zijn naam „Christophoros” = Christus-drager
De bloem is in eerste instantie kleverig, vangt een insect, en sluit zich. Als dit insect verteerd is opent de bloem zich weer, en lokt verdere insecten voor de bestuiving.