De sporen bevatten vette olie, suiker, en citroen- en appelzuur.
Naamgeving
De sporen heten heksenmeel, daar heksen vuurwerk veroorzaakten door ze in vuur te gooien.
Engels: common clubmossꜛ.
Gebruik
De sporen, in juli-augustus te verzamelen, zijn het nuttige bestanddeel.
Ze zijn zeer fijn en nemen geen vocht op, en werden gebruikt om te voorkomen dat pillen aaneen zouden kleven.
Vroeger werden ze ook gebruikt tegen gal- en nierstenen en blaasontsteking.
Door hun droogheid werken ze wondsluitend.
Als tinctuur zouden ze helpen tegen reuma.
Latijn „equisetum”, ‚(stijf) paardenhaar’ < „equus”, ‚paard’, en „saeta”, ‚stijf haar, borstel’
De plant lijkt een beetje op een uit de grond stekende staart
Engels: horse-tailꜛ.
Ook ledekruid genoemd, daar — evenals bij alle paardestaarten — de stengel gemakkelijk in leden uiteen te trekken valt.
Engels: common horse-tailꜛ.
Gebruik
Gebruikt wordt een aftreksel van in de zomer geoogste en vervolgens gedroogde stengels.
Vanwege het kiezelzuur vroeger gebruikt bij beginnende longtuberculose, en voor wondheling.
Urinedrijvend, dus verlichting schenkend bij jicht, vetzucht, galstenen en lever- en nierproblemen.
Ook om te gorgelen bij keelontsteking, en uitwendig tegen eczeem of gerstekorrels.
Ook tegen tandvleesontstekingen, of met watten in de neus tegen neusbloedingen.
Adelaarsvaren is indien eenmaal aanwezig heel hardnekkig, maar vestigt zich moeilijk. De adelaarsvaren vergiftigt in te hoge concentratie de bodem, en blokkeert het zonlicht, zodat zaailingen van bomen geen kans krijgen. Als een bos met adelaarsvaren te open wordt (waardoor de varens toenemen) loopt het gevaar op die manier te verdwijnen.
Naamgeving
Latijn „filix”, ‚varen’.
Nederlands ‚varen’ is verwant met ‚veer’, naar de kenmerkende vorm van een varenblad.
Engels: fernꜛ.
De gehele plant, maar vooral de wortelstok, bevat glycyrrhicine (150x zo zoet als kristalsuiker), suikers, harsen, looistoffen en vette olie.
Naamgeving
Ook engelzoet genoemd, daar de eenjarige wortelstok naar zoethout smaakt.
Engels: common polypodyꜛ. Evenals zoethout in het Frans „réglisse”ꜛ geheten.
Gebruik
Gebruikt wordt een aftreksel van de in de periode augustus — oktober te verzamelen wortelstok.
Dit werkt goed tegen chronische bronchitis, maar wordt ook gebruikt tegen jicht en wormen.
Legende
Volgens een Noorse sage zou de (zeer zoete) plant voor het eerst zijn opgeschoten uit een rotsspleet waarin Maria enige druppels melk had verloren.
In de middeleeuwen ging de kennis van het wormdrijvend vermogen van deze plant nagenoeg verloren, en werd daarmee veel waard. Lodewijk XIV betaalde maar liefst 18.000 ponden voor het geheim, en Frederik de Grote een levenslange jaarlijkse toelage van 200 daalders.