Coripetalae, loskroonbladigen

Papaveraceae, papaverfamilie

Het melksap van planten uit de papaverfamilie is giftig!

Papaver, klaproos

Naamgeving
Latijn „papaver”, ‚klaproos’, mogelijk naar het gerammel van de zaden in de rijpe vrucht.
Engels: poppy.
Papaver somniferum, slaapbol
Het gedroogde melksap uit de vrucht heet opium, en bevat morfine, codeïne, noscapine en (()).
Naamgeving
In de kloostertuin Papaver geheten. Latijn „opium”, ‚opium’ < Grieks „opion”, ‚(papaver-)sap’ verkleinwoord < „opos”, ‚plantensap’. Ouder Nederlands „amfioen”, ‚opium’ < Portugees „anfião”< Arabisch „afijûn” < Grieks „opion”.
Engels: opium poppy.
Gebruik
Morfine werkt pijnstillend, slaapwekkend, verslavend, waanwekkend en stoppend. Codeïne werkt stoppend, en onderdrukkend op het hoestcentrum in het brein. Noscapine werkt hoestonderdrukkend.
Geschiedenis
In 1806 (1817?) gelukte het de Duitse Apotheker Sertürner, Morfine uit Opium te isoleren. Een mislukte poging een minder verslavende versie te synthetiseren leidde tot uiterst giftige en verslavende heroïne. Nederlands Oost-Indië was een belangrijke leverancier van opium: eerst middels pachters, later (1904 voor Java-Madoera, 1920 voor geheel Indië) als staatsmonopolie. De eerst uit Nederlands, later vooral uit Engels Indië door de Engelsen in China verkochte opium leidde tot de opiumoorlog (1840—1842) nadat China Engelse partijen opium verbeurdverklaarde en verbrandde. Bij de vrede van Nanking verwierf Engeland Hongkong.
De Turkse stad Afyon (Karahisar) in de gelijknamige provincie is genoemd naar afyon, opium.
Papaver rhoeas, klaproos
De kroonbladen bevatten de kleurstoffen mecocyanine en mecopelargonine
Naamgeving
Spreek uit: reu-as.
Engels: field poppy.
Gebruik
De gedroogde bloemen zijn pijnstillend bij hoest.
Legende
Volgens oud bijgeloof waren de kroonbladen letterlijk bloedrood: waar klaprozen groeiden had bloed gevloeid of zou het vloeien. Opvallend is dat op de massagraven in Frankrijk uit de Eerste Wereldoorlog zoveel klaprozen bloeiden, dat de Engelse dodenherdenking de klaproos als teken gekozen heeft.

Chelidonium, gouwe

Het oranjegele melksap, met giftige alkaloïden, irriteert slijmvliezen en huid; vooral voor de ogen is het gevaarlijk. Zaden met mierenbrood.
Naamgeving
Grieks „chelidonion”, waarschijnlijk < „chelidòn”, ‚zwaluw’. De Nederlandse naam verwijst naar de geur en kleur van het melksap
Engels: celandine.
Chelidonium majus, stinkende gouwe
Gebruik
Tegen wratten, en volgens de signatuurleer bij leverproblemen. Inderdaad is een gering effect op de lever aangetoond. In de alchemie was de plant belangrijk als ingrediënt voor de steen der wijzen.

Glaucium, hoornpapaver

Naamgeving
Grieks „glaukion” < „glaukos”, ‚blauw-schitterend”, naar de bladkleur. De Nederlandse naam verwijst naar vorm van de vruchten.
Engels: horned poppy.
Glaucium flavum, gele hoornpapaver

Fumariaceae, duivekervelfamilie

Corydalis, helmbloem

De in een tasje van twee vergroeide bloemblaadjes opgesloten stamper en meeldraden maken dat alleen zwaardere insecten (speciaal de Sachem, Podalirius acervorum, een wilde bij) kunnen bestuiven. Zij landen op het tasje, dat naar beneden klapt en bij jonge bloemen de meeldraden, bij oudere de stamper in aanraking brengt met het onderlijf van het insect. De zaden voeren mierenbrood.
Naamgeving
Grieks „korudalis”, ‚helmbloem’, waarschijnlijk < „korudos” of „korudallos”, ‚leeuwerik’.
Corydalis solida, helmbloem
Corydalis cava, holwortel
Ruikt harsig. Vooral de knollen bevatten alkaloïden, het zeer giftige bulbocapnine is hallucinogeen en verlamt de ledematen.
Naamgeving
De wortel is uitgehold, en soms ook van binnen hol.
Gebruik
Bulbocapnine wordt medisch gebruikt bij behandeling van diepe zenuwstoornissen en geestesziekten.

Fumaria, duivekervel

Naamgeving
Laatlatijn < „fumus”, ‚rook’, hetzij vanwege de grijze kleur, hetzij daar het sap evenals rook de ogen doet tranen.
Engels: fumatory.
Fumaria officinalis, duivekervel
Bevat bitterstof, looizuur, en giftige alkaloïden, vooral fumarine.
Gebruik
Om wol te verven onttrekt men een gele en een groene kleurstof. Een aftreksel van de gedroogde stengel wordt gebruikt bij lever- en maagaandoeningen.
Geschiedenis
Mogelijk met het graan mee verspreid vanuit het oorsprongsgebied in Azië.

Cruciferae, kruisbloemen

Veel kruisbloemen bevatten mosterdolieglycosiden, zwavelhoudende verbindingen die uiteenvallen in stoffen die blaren op de huid kunnen vormen. In kleine hoeveelheden stimuleren ze de huiddoorbloeding (mosterdpleisters), en maken ze voedsel pittig (mierik, mosterd).
Naamgeving
Het Latijnse „crucifera”, ‚kruisdraagster’. De bloemen hebben een kenmerkende kruisvorm.
In het Engels heten veel soorten „mustard”, bijvoorbeeld „hedge mustard”, „garlic-mustard”, etc.

Rorippa, waterkers

Naamgeving
Het ‚-kers’ is een metathesis van „kres”, ‚gekruld’, verwant met ‚kroes’.
Engels: watercress.
Rorippa nasturtium-aquaticum, witte waterkers
Vergiftig voor ongeboren kinderen! De verse stengel bevat provitamine A, vitaminen C en E, een bitterstof, en het glycoside glyconasturtine
Naamgeving
Meestal beschreven als „Nasturtium officinale” (van Latijn „nasi tortium”, ‚neusfoltering’, vanwege de bittere smaak).
Engels: common watercress.
Gebruik
Het zaad kan mosterd vervangen. Gegeten als salade, bevordert eetlust en spijsvertering. Een aftreksel van de gedroogde en fijngewreven bladeren wordt toegepast bij eczeem en lever- en galblaasaandoeningen.

Barbarea, barbarakruid

Naamgeving
De wetenschappelijke geslachtsnaam dateert uit de 15e eeuw. De plant is gewijd aan de Heilige Barbara, daar men tot haar naamdag (4 december) de blaadjes kan oogsten.
Engels: wintercress, eveneens vanwege de late mogelijke oogst.
Gebruik
De blaadjes worden als salade gegeten
Barbarea vulgaris, barbarakruid

Een groente die ook ʼs winters vitamine C bevat, vandaar de Duitse („Winterkresse” en Engelse „wintercress”) namen.

Naamgeving
Engels: wintercress, yellow rocket.

Sisymbrium, raket

Naamgeving
In het Grieks is „sisumbrion” de naam voor een welriekende plant.
Sisymbrium officinale, raket
Naamgeving
Engels: hedge mustard.

Alliaria, look-zonder-look

Naamgeving
De plant ruikt naar look (ui), maar blijkt bij uitgraven geen look te bezitten. De wetenschappelijke geslachtsnaam verwijst om die reden ook naar Allium.
Engels: garlic-mustard.
Alliaria petiolata, look-zonder-look
De stengel bevat veel ascorbinezuur.
Naamgeving
Engels: garlic-mustard, sauce-alone, jack-by-the-hedge.
Gebruik
Van de bladen wordt wel sla gemaakt. Geplette bladen zouden helpen op etterende wonden of rode huidplekken. Bij angina of asthma werd gegorgeld met een aftreksel van de bladeren. De stengel is een goed middel tegen voorjaarsmoeheid, vanwege het ascorbinezuur.

Brassica, kool

Naamgeving
Het Latijnse „brassica”, ‚kool’.
Brassica nigra, zwarte mosterd
Naamgeving
Voor ‚mosterd’, zie hieronder bij het geslacht mosterd.
Engels: black mustard.

Sinapis, mosterd

Dit geslacht wordt vaak gezien als een onderdeel van het vorige.
Naamgeving
Het woord ‚mosterd’ komt van het Latijnse „mustum”, ‚most’: vroeger maakte men een smaakmiddel uit most met gemalen mosterdzaad.
Sinapis alba, witte mosterd
Naamgeving
Ook gele mosterd genoemd.
Engels: cultivated mustard.
Sinapis arvensis, herik
De niet voor consumptie geschikte zaden zijn laxerend’
Naamgeving
„herik” < „hederik”, mogelijk < Latijn „hederacius”, ‚klimopachtig’
Engels: charlock, wild mustard.

Armoracia, mierik

Armoracia rusticana, mierikswortel
Bevat tot 2 g vitamine C per kg. Verder een bacteriedodende etherische olie, en fytociden (plantdodende middelen)
Naamgeving
In de kloostertuin Radices (‚wortels’, zie ook radijs) geheten. Overigens noemde Walahfridus de plant „rafanes”, en bedoelde hij waarschijnlijk rammenas.
Engels: horseradish.
Gebruik
Een omslag van een brij van de verse wortel helpt bij reumatische pijnen, rugpijn en insektenbeten. Een aftreksel stimuleert maag- en darmwerking.

Cochlearia, lepelblad

Naamgeving
Het Latijnse „cochlear” (van „coclea”, ‚schelp, slakkenhuis’) betekent ‚lepel’. Naar de vorm van de bladeren.
Cochlearia danica, Deens lepelblad
Cochlearia officinalis, lepelblad
Bevat veel vitamine C.
Naamgeving
Engels: scurvy-grass, naar het gebruik.
Gebruik
Tegen scheurbuik bij de vaart op Oost-Indië.
Geschiedenis
Door Jan van Riebeeck in 1686 ingevoerd op de Kaap, zodat Indiëvaarders hun voorraden konden aanvullen.

Capsella, herderstasje

Naamgeving
Laatlatijn verkleinwoord < Latijn „capsula”, ‚busje, doosje’ verkleinwoord < „capsa”, ‚bus, doos’. Naar de vorm van de vruchten.
Capsella bursa-pastoris, herderstasje
Soms misvormd door aantasting met de schimmel Albugo candida; dit leidt tot verwrongen planten.
Naamgeving
Engels: shepherd’s purse.
Gebruik
De gedroogde bloeistengels vormen een bloedstelpend middel

Raphanus, radijs

Naamgeving
Latijn „raphanus” < Grieks „raphanos” (of „raphanè” of „raphanis”), verwant met ons ‚raap’, en verwijst naar de knol. Het woord ‚radijs’ komt van het Latijnse „radix”, ‚wortel’ (vergelijk ‚radicaal’), op dezelfde manier waarop wij tegenwoordig de peen wel ‚wortel’ noemen.
Engels: radish.
Raphanus sativus, radijs, ramenas
Naamgeving
Radijs en ramenas zijn verschillende vormen van dezelfde soort.

Hesperis, damastbloem

Naamgeving
Van Grieks „hesperos”, ‚avondlijk’, daar de bloemen ʼs avonds geuren.
Hesperis matronalis, damastbloem
Naamgeving
Wellicht naar de fraaie, damastachtige, kroonbladen.

Resedaceae, resedafamilie

Violaceae, viooltjesfamilie

Viola, viooltje

Naamgeving
Latijn „viola”, ‚viooltje’ verkleinwoord < *„vion”? < Grieks „iòn” (niet gevonden, wel „iònia”), ‚viooltje’.
Engels: violet.
Viola tricolor, driekleurig viooltje
De stengel van deze plant (of het akkerviooltje?) bevat saponinen en flavonoïden die helpen bij huiduitslag.
Naamgeving
Engels: heartsease, pansy.
Viola odorata, maarts viooltje
De vroege, fraaie bloemen zijn steriel; de latere minder opvallende cleistogaam. Zaden met mierenbrood.
Naamgeving
Genoemd naar de bloeitijd van de opvallende, steriele bloemen.
Engels: sweet violet.
Gebruik
Vroeger als slijmoplossend middel
Legende
((Dit plantje zou in vele mythen en legenden moeten voorkomen, maar welke?))

Droseraceae, zonnedauwfamilie

Drosera, zonnedauw

Naamgeving
Grieks „droseros”, ‚bedauwd’ < „drosos”, ‚dauw’, naar de dauwachtige uitscheiding. Het „zonne-” in de Nederlandse naam betekent „altijd” (zie zenegroen), dus een plant die er altijd bedauwd uitziet.
Engels: sundew.
Drosera rotundifolia, ronde zonnedauw
Naamgeving
Engels: common sundew.

Cistaceae, zonneroosjesfamilie

Hyperaceae, hertshooifamilie

Hypericum, hertshooi

Naamgeving
Waarschijnlijk Grieks. Het accent wisselt: ook „hypericum”.
Engels: Saint John’s wort.
Hypericum perforatum, Sint-­Janskruid
Bloeit met Sint-Jan.

Elatinaceae, elatinefamilie

Tamaricaceae, tamariskfamilie

Tiliaceae, lindefamilie

Tilia, linde

Linden zijn populair bij imkers, doordar ze laat in het voorjaar grote hoeveelheden honing produceren. Dan zijn er echter ook veel bladluizen die de sapstromen aftappen, de eiwitten nuttigen en de suikers als honingdauw afscheiden. Deze heldere honingdauw beschimmelt tot de kleverige zwarte roetdauw die linden ongeliefd maakt bij huisvrouwen.

Naamgeving
Latijn „tilia”, ‚linde’.
Engels: lime.
Geschiedenis
Om toegelaten te worden tot de universiteit nam de amateurbotanicus en latere predikant Nils Ingemarsson de achternaam Linnaeus aan, een latinisatie van Zweedse ‚lind’, linde. Zijn zoon Carl (23 mei 1707 — 10 januari 1778), de „vader van de taxonomie” heeft de nog steeds gebruikte boomstructuur (klasse-orde-familie-geslacht-soort) en binaire nomenclatuur in de biologie ingevoerd, en heeft meer dan twaalfduizend dier-, maar vooral plantensoorten van een wetenschappelijke naam voorzien. Toen hij in 1761 in de adelstand werd verheven wijzigde hij zijn naam in „von Linné”.
Gebruik
Het hout is van slechte kwaliteit, maar in de Middeleeuwen werden van de bastvezels touw en schoenen gemaakt, werd het loof als veevoer gebruikt, en waren de bloemen een bron van honingnektar. Na de Middeleeuwen is de boom enkel in gebruik als markante sierboom.
Tilia platyphyllos, grootbladige linde
Naamgeving
Latijn „tilia” is vrouwelijk, dus de uitgang van de soortnaam is vreemd. Heet ook ‚zomerlinde’.
Tilia cordata, kleinbladige linde
Naamgeving
In het NOM-boek ‚winterlinde’.
Tilia × vulgaris, Hollandse linde
Geschiedenis
Een steriele kweekhybride, ooit een gewild exportproduct. Onbekend is hoe de kwekers de zomer- en de winterlinde hebben kunnen kruisen; nadien is dat niet meer gelukt. Alle Hollandse linden zijn voortgestekt uit een twintigtal oerbomen. Zaailingen komen op, maar sterven spoedig.

Malvaceae, kaasjeskruidfamilie

De planten uit deze familie bevatten veel slijmstoffen.
Naamgeving
De vruchten lijken op in partjes gesneden wielkazen.
Gebruik
De haren van de zaadhuid van tropische soorten leveren katoen en kapok.

Malva, kaasjeskruid

Naamgeving
Latijn „malva”, ‚kaasjeskruid’ < Grieks „malachè”, ‚kaasjeskruid’ < „malakos”, ‚week’ (verwant met het Engelse ‚mollify’ en het Nederlandse ‚malen’), wegens de licht purgerende werking van de plant. Ook malve of maluwe geheten.
Engels: mallow.
Malva sylvestris, groot kaasjeskruid
Naamgeving
Engels: common mallow.
Gebruik
Naast het vanzelfsprekende gebruik als slijmoplosser bij hoest vroeger ook tegen steenpuisten, als kataplasma (papje).
Malva neglecta, klein kaasjeskruid

Althaea, heemst

Naamgeving
Grieks „althaia”, ‚malve’ < „althaenò”, ‚genezen’, wegens de helende werking. In de herbarius van Pseudo-Apuleius heet deze plant „heleomoloche” < Grieks „heleiomolochè”, ‚moeras‥’ (wat is „molochè”?) De betekenis van de Nederlandse naam ken ik niet.
Engels: marsh-mallow.
Legende
Althaea
Althaea officinalis, heemst

Alcea, stokroos

Vaak samen met het vorige geslacht genomen.
Naamgeving
Misschien van het Griekse „alkaia”, ‚krachtig’? Maar waarom dan geen „alcaea”?
Engels: hollyhock.
Alcea rosea, stokroos

Geraniaceae, Ooievaarsbekfamilie

Pelargonium, tuingeranium

Een Zuid-Afrikaans geslacht van heesters, waarvan men bij ons nagenoeg alleen de eenjarige planten, met nog niet verhoute stengels, ziet. De bloemen hebben een diepe, smalle, met de bloemsteel vergroeide spoor waarin zich de honing verzamelt, die alleen door vlinders bereikt kan worden.
Naamgeving
Grieks „pelargos” (‚grijswit’, „pel-” verwant met Nederlands ‚vaal’) betekent ‚ooievaar’. De Nederlandse naam ‚geranium’ verwijst naar dit geslacht, maar de wetenschappelijke naar het volgende.
Gebruik
Geraniumolie heeft eigenschappen vergelijkbaar met die van rozenolie, en wordt gebruikt om de geur van geneesmiddelen te verbeteren.
Pelargonium graveolens, geranium
Pelargonium radens, citroen­geranium
Naamgeving
De plant ruikt (door de klierharen?) naar citroen.

Geranium, ooievaarsbek

Naamgeving
De wetenschappelijke naam ‚geranium’ verwijst naar dit geslacht, maar de Nederlandse naar het vorige. Grieks „geranos”, ‚kraanvogel’, is klanknabootsend, en verwant met ‚kraan’ in ons ‚kraanvogel’. Uit de bloemen groeien na bevruchting lange ooievaarssnavelachtige vruchten, waar de stijl nog op zit.
Engels: crane's-bill.
Geranium robertianum, robertskruid
Naamgeving
Sint Robert heeft voor het eerst op de medicinale waarde van deze plant gewezen.
Engels: herb-Robert.

Erodium, reigersbek

Naamgeving
Van Grieks „eròdios”, ‚reiger’. (Niet verwant met Engels ‚heron’) Naar analogie van ooievaarsbek; vergelijkbare snavels groeien uit de bloemen van deze planten.
Engels: stork's-bill.
Erodium cicutarium cicutarium, gewone reigersbek

Tropaeolaceae, klimkersfamilie

Tropaeolum, klimkers

Bevat mosterdolieverbindingen, en wordt dan ook door koolwitjesrupsen gegeten.
Naamgeving
Afleiding mij onbekend. Grieks „tropaios”, ‚betrekking hebbend op het wenden’ — namelijk het winden der bladen? Eigenlijk „klimkres”, naar de mosterdolieverbindingen.
Tropaeolum majus, Oost-Indische kers

Oxalidaceae, klaverzuringfamilie

Linaceae, vlasfamilie

Linum, vlas

Naamgeving
Latijn „linum”, ‚vlas’ < Grieks „linon”, ‚vlas’. De Nederlandse naam is wellicht verwant met ‚vlechten’. De Nederlandse stam „lijn”, ‚vlas’ (vislijn, lijnzaad, linnen) is verwant met de Latijnse en Griekse naam. Via het Latijn „linea”, ‚lijn’, ‚streep’ is het woord „lijn” ook bij ons ‚streep’ gaan betekenen.
Engels: flax.
Linum catharticum, geelhartje
Naamgeving
Engels: cathartic flax.
Linum usitatissimum, vlas
Naamgeving
Engels: common flax, linseed.

Balsaminaceae, balsemienfamilie

Impatiens, springzaad

Naamgeving
Latijn „impatiens”, ‚springzaad’ (niet gevonden) < „impatiens”, ‚ongeduldig’, ‚niet verdragend’ < „in-”, ‚niet’ en „patiens”, ‚geduldig’, ‚verdragend’ < „pati”, ‚lijden’, ‚dulden’ (vanwaar ons ‚passie’ en ‚patiënt’), vanwege de zaadverspreiding.
Engels: balsam.
Impatiens noli-tangere, springzaad
Naamgeving
Engels: yellow balsam, touch-me-not.
Impatiens parviflora, klein springzaad
Op talloze plaatsen op het museumterrein
Impatiens glanduligera, reuzen­balsemien
Op verschillende plaatsen op het museumterrein.

Rutaceae, wijnruitfamilie

In onder meer de bladen zijn vaak doorschijnende olieklieren te zien.

Citrus, oranjeboom

De plant C.aurantium bevat synefrine, dat lijkt op en werkt als efedrine (zie Gymnospermae), en wellicht even giftig is. Het schakelt daarnaast verschillende enzymen uit, waardoor de afbraak van sommige medicijnen afneemt.
Citrus aurantium, oranjeboom
Citrus limon, citroen
Naamgeving
Op gezag van het NOM-boek. Niet-Latijns accent.

Dictamnus, vuurwerkplant

Dictamnus albus, vuurwerkplant
Naamgeving
De bloemen scheiden zó veel snel verdampende aromatische olie af, dat deze op windstille avonden aangestoken kan worden. Heet ook ‚essekruid’.
Engels: dittany.

Ruta, wijnruit

Naamgeving
Latijn „ruta”, ‚wijnruit’ < Grieks „rutè”, ‚wijnruit’ (niet gevonden)
Engels: rue.
Ruta graveolens, wijnruit
Giftig: de verse plant kan uitslag veroorzaken, en inwendig gebruik miskramen opwekken en nierschade aanrichten. De middelste bloem van iedere bloeiwijze is vijftallig (het „prinsesje”), de overige (de „hofdames”) viertallig. De meeldraden ((niet af))
Naamgeving
In de kloostertuin Ruta geheten.
Gebruik
De Romeinen omheinden hun moestuinen wel met wijnruit, omdat het konijnen weert. In kleine doses eetlustopwekkend, urinedrijvend en wormdodend. Een slap aftreksel werd voor oogspoeling gebruikt

Simarubaceae, hemelboomfamilie

Anacardiaceae, pruikeboomfamilie

Rhus, sumak

Naamgeving
Afleiding niet gevonden; waarschijnlijk Grieks. De Nederlandse naam < Frans < Spaans < Arabisch „summaq”, ‚sumak’
Engels: sumach.
Rhus radicans, gifsumak

Sapindaceae, paardekastanjefamilie

Aesculus, paardekastanje

Naamgeving
Latijn „aesculus”, ‚wintereik’ wellicht < „aes”, ‚koper(kleur)’, vergelijk het Laatlatijn „aesculor”, ‚koper delven’. Volgens het NOM-boek zou een misverstand met „esculentus”, ‚eetbaar’, deze naam op de (overigens niet eetbare) paardekastanje hebben overgebracht.
Aesculus hippocastanum, paardekastanje
Naamgeving
De zaden van de paardekastanje lijken enigszins op de vruchten van de kastanje. Buiten dat gaat de overeenkomst tussen beide niet veel verder dan dat beide bloeiende bomen zijn.
Geschiedenis
Halverwege de 16e eeuw is de paardekastanje door de Vlaming Ogier Ghiselin de Busbeck, toen gezant van de Duitse keizer in Constantinopel, samen met de sering, de tulp en andere gewassen in West-Europa ingevoerd.

Aceraceae, esdoornfamilie

Acer, esdoorn

Legende
De esdoorn speelt een belangrijke rol in de Germaanse mythologie. Zo zou de wereld tezamen met en rond de esdoorn Yggdrasil geschapen zijn. Rond de stam lag Midgard, het mensenland; tussen de takken Asgard, waar de Asen woonden; de top steunde het hemelgewelf; en daar nog boven lag Uhland, de woonstee der Wanen. De boom heette ook ‚Thors bevrijdingsboom’. Ooit moest Thor een wilde rivier oversteken, toen een reuzin de stroom verdubbelde door er haar kleine boodschap in te doen. Thor kon zich nog net redden door zich aan een esdoorn vast te grijpen. Voor de legende van Asker en Embla, zie de vlier.
Gebruik
Goed meubelhout. Violen hebben meestal een esdoornhouten rugblad.

Polygalaceae, vleugeltjesbloemfamilie

Polygala, vleugeltjesbloem

Naamgeving
Grieks „polus”, ‚veel’ en „gala”, ‚melk’, daar de plant de melkproductie bij koeien heette te vergroten. Heet ook ‚melkkruid’.
Engels: milkwort.
Polygala vulgaris, gewone vleugeltjesbloem
Naamgeving
Engels: common milkwort.
Polygala amarella, bittere vleugeltjesbloem
Komt niet wild in Nederland voor.
Naamgeving
Het accent wordt in het NOM-boek ten onrechte als „amarella” gegeven.

Celastraceae, kardinaalsmutsfamilie

Euonymus, kardinaalsmuts

Naamgeving
Grieks „euònumos”, ‚met goede naam’, ‚beroemd’ < „eu”, ‚goed’ en „onoma”, ‚naam’.
Engels: spindle-tree.
Euonymus europaeus, kardinaalsmuts
Naamgeving
Engels: common spindle-tree.

Aquifoliaceae, hulstfamilie

Ilex, hulst

Naamgeving
Latijn „ilex”, ‚steeneik’. Hoe die naam op de hulst overgedragen is weet ik niet.
Engels: holly.
Ilex aquifolium, hulst

Rhamnaceae, wegedoornfamilie

Rhamnus, wegedoorn

Naamgeving
Latijn „rhamnus”, een door Plinius gebruikte naam < Grieks „rhamnos”, een soort doornstruik.
Engels: buckthorn.
Rhamnus cathartica, wegedoorn
Naamgeving
Engels: common buckthorn.
Rhamnus frangula, sporkehout
Naamgeving
Engels: alder buckthorn.

Vitaceae, wijnstokfamilie

Vitis, wijnstok

Naamgeving
Latijn „vitis”, ‚wijnrank’.
Engels: vine.
Vitis vinifera, wijnstok

Euphorbiaceae, wolfsmelkfamilie

Alle planten in deze familie zijn in meerdere of mindere mate giftig.

Euphorbia, wolfsmelk

Met giftig melksap.
Naamgeving
Grieks „euphorbia”, ‚goed voedsel’, en schijnbaar ook ‚wolfsmelk’ (maar niet gevonden) < „eu”, ‚goed’ en „phorbè”, ‚voedsel’ < „pherbò”, ‚weiden, voeden’, vergelijk Latijn „herba”, ‚kruid’.
Engels: spurge.
Euphorbia lathyrus, kruisbladige wolfsmelk
Naamgeving
Engels: caper spurge.
Euphorbia peplus, tuin­wolfsmelk
Naamgeving
Engels: purple spurge.

Ricinus, wonderboom

Naamgeving
Mogelijk van Latijn < Grieks „rhiknos”, ‚gebogen’? De Nederlandse naam door vereenzelviging met de boom van Jona (zie geschiedenis hieronder). Heet ook ‚mollenkruid’, naar het gebruik
Ricinus communis, wonderboom
Naamgeving
De vrucht heet ook ‚Castorboon’, en de olie ‚Castorolie’
Geschiedenis
Nadat Jona had aangezegd dat God Ninevé zou gaan vernietigen, zette hij zich neer om van dat schouwspel te gaan genieten. In zeer korte tijd schoot een boom op, die hem beschutte tegen de felle zon, maar de volgende dag vrat een worm die boom aan, zodat die stierf. Toen de Ninevieten berouw toonden en de stad gespaard bleef werd Jona kwaad, maar God wees hem op de les van die boom: als Jona het al betreurde dat zo’n boom stierf, zou God het dan niet veel meer betreuren dat zo’n grote stad, vol onschuldige kinderen en vee, vernietigd zou worden?
Gebruik
De plant zou mollen weren. De uit de bonen gewonnen wonderolie is sterk laxerend, en vormt ook de basis van het ‚terroristengif’ ricine.

Buxus, palmboompje

Naamgeving
Van het Grieks „puxos”, ‚palmboompje’.
Engels: box.
Buxus sempervirens, palmboompje
Zeer giftig.
Naamgeving
Accent in het NOM-boek ten onrechte als „sempervirens” gegeven.
Gebruik
Het hout werd gebruikt om dozen van te maken, vanwaar Grieks „puxis”, ‚palmhouten doosje’ > Laat-Latijn „buxis”, ‚doosje’ > Engels „box”, ‚doosje’.

Callitrichaceae, sterrekroosfamilie

Empetraceae, kraaiheidefamilie

Umbelliferae, schermbloemen

Sanicula, heelkruid

Sanicula europaea, heelkruid
Naamgeving
Latijn „sanare”, ‚helen’. Ongeveer ‚helertje’.
Engels: sanicle, afgeleid van de Latijnse naam.

Petroselinum, peterselie

Petroselinum crispum, peterselie
Naamgeving
De Latijnse naam; van het Grieks „petroselinon”, ‚steen-eppe’.
Engels: parsley, afgeleid van de Latijnse naam.

Cuminum, komijn

Naamgeving
Latijn < Grieks „kuminon”, ‚komijn’ < Hebreeuws „kammon”, ‚komijn’, < Babylonisch „kamunu”.
Cuminum cyminum, komijn
Naamgeving
Volgens de nomenclatuurregels mogen de wetenschappelijke geslachts- en soortnaam van planten niet gelijk zijn (van dieren wel), vandaar het spellingsverschil. (De geslachtsnaam is Latijn; de soortnaam gelatiniseerd Grieks).

Apium, selderie

Naamgeving
Latijn, van „apis”, ‚bij’. De Nederlandse plantennaam ‚eppe’ is hiervan afgeleid. Heet ook ‚moerasscherm’
Apium graveolens, selderij
Naamgeving
In de kloostertuin Apium geheten. De Nederlandse naam komt via het Frans „céleri” en het Latijn van het Griekse „selinon”, ‚eppe’. Zie peterselie.
Geschiedenis
Zowel bij Romeinen als Grieken werden van selderij kransen gemaakt; bij de Grieken ook grafkransen.

Carum, karwij

Naamgeving
Latijn „careum”, ‚karwij’ < „karon”, ‚komijn’. (Noch L, noch G kon ik vinden.) Grieks van „karooo”, „verdoven”? De Arabieren noemden de plant „karawijâ”, afgeleid van de Latijnse naam; de moderne Europese namen zijn daar weer van afgeleid.
Frans: carvi
Engels: caraway.
Carum carvi, karwij

Pimpinella, bevernel

Naamgeving
De wetenschappelijke naam is de middeleeuwse, zoals in de 6e eeuw genoemd in de Dynamidia. De Nederlandse naam komt van een ouder ‚bibinel’, evenals ‚pimpernel’ van ‚pipinella’ afgeleid.
Engels: burnet-saxifrage.
Pimpinella anisum, anijs
Naamgeving
Het Nederlandse „anijs” komt van het Latijn „anisum”; zie de soortnamenlijst.
Engels: anise, het zaad: aniseed.
Pimpinella major, grote bevernel
Pimpinella saxifraga, kleine bevernel

Oenanthe, torkruid

Naamgeving
Grieks „oinanthos”, ‚wijnbloem’ („oinos”, ‚wijn’, en „anthos”, ‚bloem’), naar de geur.
Engels: water dropwort.
Oenanthe aquatica, water­torkruid

Foeniculum, venkel

Naamgeving
Latijn „foenum”, ‚hooi’, vanwege de geur van de plant. De Nederlandse naam is afgeleid uit vulgair Latijnse „feniclum”, waar het accent op de „e” kon komen doordat de „u” was weggevallen.
Duits: Fenchel;
Engels: fennel.
Foeniculum vulgare vulgare, venkel
Naamgeving
In de kloostertuin Feniculum geheten.
Foeniculum vulgare dulce, zoete venkel

Levisticum, lavas

Naamgeving
De Latijnse naam wordt al genoemd door Vergilius en Plinius. Een variant op de naam is „Ligusticum”, ‚uit Ligurië’, naar een streek waar de plant veel voorkomt.
Frans: livèche;
Duits: Liebstöckel;
Engels: lovage. Alle, net als de Nederlandse, afgeleid van de Latijnse naam.
Levisticum officinale, lavas
Naamgeving
In de kloostertuin Lubestica geheten. Een moderne Nederlandse naam is maggiplant.

Angelica, engelwortel

Naamgeving
Laatlatijn „angelicus”, ‚engel-’, < „angelus”, ‚engel’ < Grieks „aggelos”, ‚boodschapper’. De naam slaat op de ((gevleugelde)) penwortel
Engels: angelica.
Angelica sylvestris, engelwortel
Angelica archangelica, grote engelwortel
Gebruik
Levert grondstof voor Benedictine-likeur en Chartreuse.

Anethum, dille

Naamgeving
Latijn „anethum”, ‚anijs’, een variant op „anisum”, waarvoor zie de soortnamenlijst. De Nederlandse naam mogelijk verwant met Grieks „thalloo”, ‚bloeien’
Engels: dill.
Anethum:graveolens, dille

Pastinaca, pastinaak

Naamgeving
Engels: parsnip.
Pastinaca sativa, pastinaak

Anthriscus, kervel

Naamgeving
De moderne namen komen van „cerefolium”, dat een verlatinisering van het Griekse „chairophullon”, ‚moeskruid’ (van „chairo”, ‚bevallen’, en „phullon”, ‚blad’, dus ‚vreugdebrengend blad’), zou zijn. Dit woord heb ik echter niet kunnen vinden.
Frans: cerfeuil;
Duits: Kerbel;
Engels: chervil.
Anthriscus sylvestris, fluitekruid
Naamgeving
In het Grieks is „anthruskon” „anthriskion” de naam van een schermbloemige — wellicht fluitekruid. Uit de holle stengel kan een fluit worden gesneden.
Anthriscus cerefolium, echte kervel
Naamgeving
In de kloostertuin Cerefolium geheten.

Myrrhis, roomse kervel

Naamgeving
Engels: cicely.
Myrrhis odorata, roomse kervel
Naamgeving
Engels: sweet cicely.

Conium, scheerling

Naamgeving
De geslachtsnaam „conium” is de verlatiniseerde Griekse naam (vandaar het accent, dat in het NOM-boek verkeerd wordt gegeven). Het Griekse „kooneion”, ‚scheerling’, is afgeleid van „koonos”, ‚kegel, punt’, naar de lange, puntige, getande bladen.
Engels: hemlock.
Conium maculatum, gevlekte scheerling
Gebruik
In het klassieke Athene was gevlekte scheerling als executiegif in gebruik.
Geschiedenis
Toen Sokrates werd veroordeeld tot de dood, is dat vonnis uitgevoerd door hem een gifbeker te laten drinken. Het gif in de beker was waarschijnlijk gevlekte scheerling.

Coriandrum, koriander

Naamgeving
Van het Griekse „koriannon”, ‚koriander’, uit „koris”, ‚wandluis’, naar de geur.
Coriandrum sativum, koriander

Araliaceae, klimopfamilie

Hedera, klimop

Naamgeving
Latijn „hedera”, ‚klimop’. Een andere Nederlandse naam is ‚eiloof’, uit ‚ieve’ = ‚klimop’ (vergelijk het Engels „ivy”), en ‚loof’. Ook „(boom-)veil”, wellicht van „veel”, vanwege de grote massa bladeren.
Engels: ivy.
Hedera helix, klimop
De bloemen zijn proterandrisch, en bevatten veel honing. Bloeitakken klimmen niet; daaruit gestekte planten groeien tot struiken uit.
Legende
Klimop was gewijd aan Bacchus: gasten bij een drinkgelag omkransten zich ermee, evenals dichters. Ook de Thyrsusstaf van Bacchus en de bacchanten was ermee omwonden.

Cornaceae, kornoeljefamilie

Cornus, kornoelje

Naamgeving
Latijn „cornu”, ‚hoorn’, vanwege de hardheid van het hout.
Engels: cornel.
Cornus mas, gele kornoelje

Crassulaceae, vetplantenfamilie

Sedum, vetkruid

Naamgeving
Van Latijn „sedere”, ‚zitten’, daar veel soorten vlak op de grond blijven.
Engels: stonecrop.
Sedum telephium, hemelsleutel
Naamgeving
Ook kruid-aan-den-balk of kruid-aan-den-zolder geheten, daar de planten ook ondersteboven te drogen gehangen doorbloeien.
Engels: orpine (van Latijn „auripigmentum”, ‚goudverf’), livelong.
Sedum acre, muurpeper
Naamgeving
Naar de soms, maar lang niet altijd, aanwezige scherpe smaak van de blaadjes.
Engels: wall-pepper.

Saxifragaceae, steenbreekfamilie

Saxifraga, steenbreek

De meeldraden bewegen ongeveer zoals hieronder beschreven bij Parnassia.

Naamgeving
Laat-Latijn „saxifraga”, ‚steenbreek’ < „saxum”, ‚rots’ en „frangere”, ‚breken’.
Engels: saxifrage.
Saxifraga granulata, knol­steenbreek
Naamgeving
Engels: meadow saxifrage.

Parnassia, parnassia

Het ongelijk openenen van de meeldraden en stamper is zeer goed waarneembaar. Naast de vijf bosjes goudgele onvruchtbare meeldraden (honingtoestellen) zijn er vijf witte vruchtbare meeldraden. Als de knop bloem wordt, rolt er iedere dag één meeldraad uit, zodat duidelijk te zien is hoeveel dagen de bloem al open is. Telkens plaatst zo'n meeldraad zich boven de stamper, en slaat vervolgens terug, zodat insecten de eerste vijf dagen stuifmeel meenemen. Na die vijf dagen ontvangt de stamper stuifmeel.

Ribesiaceae, aalbesfamilie

Ribes, ribes

Naamgeving
Van een Perzische naam voor rabarber — door een foutje op de aalbes toegepast. Het Nederlands „aalbes” < „aal”, ‚bier’ en „bes”, vanwege het gebruik van vooral de zwarte bes bij de bereiding van sterke drank.
Engels: currant, gooseberry.
Ribes nigrum, zwarte bes
Naamgeving
Engels: black currant.

Hamamelidaceae, toverhazelaarfamilie

Hamamelis, tover­hazelaar

Naamgeving
Hamamelis virginiana, virginische toverhazelaar

Platanaceae, plataanfamilie

Passifloraceae, passiebloemfamilie

Losaceae, brandwindefamilie

Begoniaceae, begoniafamilie

Onagraceae, teunisbloemfamilie

Teunisbloemen hebben alleen ʼs nachts nectar, en lokken nachtvlinders.
Naamgeving
De Fuchsia is genoemd naar de zestiende-eeuwse kruidkundige Leonart Fuchs (zie ook vingerhoedskruid).

Oenothera, teunisbloem

Nachtvlinderbloemen: ze hebben alleen ʼs nachts honing.

Halorrhagidaceae, vederkruidfamilie

Gunneraceae, gunnerafamilie

Hippuridaceae, lidstengfamilie

Lythraceae, kattenstaartfamilie

Lythrum, kattenstaart

Ettelijke soorten vertonen trimorfie.
Naamgeving
Grieks „luthros”, ‚geronnen bloed’, naar de kleur.
Engels: loosestrife (dezelfde naam als Lysimachia).
Lythrum salicaria, kattenstaart

Thymelaeaceae, peperboompjesfamilie

Daphne, peperboompje

Naamgeving
De reden voor de naamgeving weet ik niet.
Engels: daphne.
Daphne mezereum, peperboompje
Naamgeving
Het NOM-boek heeft ten onrechte twee accentaanduidingen: „mezereum”.
Engels: mezereon.
Legende
Voor de legende van Daphne, zie bij de laurier.

Elaegnaceae, duindoornfamilie

Hippophae, duindoorn

Naamgeving
Engels: sea buckthorn.
Hippophae rhamnoides, duindoorn

Rosaceae, rozenfamilie

Filipendula, moerasspiraea

Filipendula ulmaria, moerasspiraea

Geum, nagelkruid

Naamgeving
Grieks „geuoo”, ‚laten proeven, laten ruiken’ (verwant met Frans ‚goûter’, Nederlands ‚kiezen’), vanwege de geurige wortel.
Engels: avens.
Geum urbanum, nagelkruid
Naamgeving
Ook geel nagelkruid geheten.
Engels: common avens; herb-Bennet.

Rubus, braam

Naamgeving
De oorsprong van de Latijnse naam ken ik niet (het Grieks is „batos”). De Nederlandse naam is verwant met ‚brem’ en Engels ‚broom’, en betekent ‚plant met uitsteeksels’.
Engels: bramble.
Rubus idaeus, framboos
Naamgeving
De Nederlandse naam komt, via het Frans, wellicht van het Nederlandse ‚braambezie’.
Frans: framboise;
Engels: raspberry.

Fragaria, aardbei

Naamgeving
Het Latijnse „fragum” betekent aardbei.
Frans: fraise;
Engels: strawberry.
Fragaria vesca, bosaardbei

Potentilla, ganzerik

Naamgeving
Verkleinwoord van het Latijn „potentia”, ‚kracht, macht, vermogen’, wegens de veronderstelde sterke medicinale werking.
Engels: potentilla.
Potentilla anserina, zilverschoon
Naamgeving
Naar de zilverige glans der bladen.
Engels: silver-weed.
Potentilla erecta, tormentil
Naamgeving
Verkleinwoord van het Latijnse „tormentum”, ‚windas, boei, pijnbank’? Zo ja, wat is het verband?
Engels: tormentil.
Potentilla reptans, vijfvingerkruid
Naamgeving
Naar de meestal vijftallig handvormig samengestelde bladen
Engels: cinquefoil.

Alchemilla, vrouwenmantel

Naamgeving
De wetenschappelijke geslachtsnaam is van Arabische oorsprong.
Engels: lady's mantle.
Alchemilla vulgaris, vrouwenmantel
Naamgeving
Engels: lady's mantle.
Alchemilla alpina, alpenvrouwenmantel
Naamgeving
Engels: alpine lady's mantle.

Sanguisorba, pimpernel

Naamgeving
Van het Latijnse „sanguis”, ‚bloed’, en „sorbere”, ‚opnemen’, vanwege enerzijds de donkerrode kleur de bloemen, en anderzijds de wondsluitende werking van het looistof in de bladen.
Engels: burnet.
Sanguisorba officinalis, grote pimpernel
Naamgeving
Engels: great burnet.

Agrimonia, agrimonie

Agrimonia eupatoria, gewone agrimonie
Naamgeving
In de kloostertuin Agrimonia. Van Grieks „argemònè”, ‚ruige klaproos’ < „argema”, ‚witte vlek op de oogappel’ < „argos”, ‚wit blinkend’, daar de ruige klaproos tegen die oogziekte gebruikt werd. Zie naamsverwarring, leverkruiden.
Engels: agrimony.

Rosa, roos

Naamgeving
De Latijnse naam komt van het Grieks „rhodon”, ‚roos’, en dat komt weer via het Oud-Perzisch „wurdo”, ‚doornstruik’ (of „urdha”, ‚hoog opgroeiende plant’) uit het Arabisch „wardun”, ‚bloem’.
Geschiedenis
De roos werd pas in de middeleeuwen, door monniken, ingevoerd in Midden- en West-Europa.
Rosa canina, honds­roos
Rosa gallica, Franse roos
Naamgeving
In de kloostertuin Rosa geheten.
Rosa centifolia, Provenceroos
Rosa damascena, damastroos
Naamgeving
In het NOM-boek ‚Damascener roos’ geheten. Ook ‚damast’ is afgeleid van ‚Damascus’.

Pomaceae, appelfamilie

Mespilus, mispel

Naamgeving
Bij Palladius is „mespilus”, ‚mispelboom’, en „mespilum”, ‚mispelvrucht’ < Grieks „mespilon”, ‚mispel (boom en vrucht)’, „mespilè”, ‚mispelvrucht’.
Engels: medlar.
Mespilus germanica, mispel

Pyrus, peer

Pyrus malus, appel
Legende
Iduna en haar appelen. De hesperiden. Iris en de twistappel.

Sorbus, lijsterbes

Naamgeving
De Latijnse naam, met „sorbum” voor de vrucht. Lijsters (en spreeuwen) zijn dol op de bessen.
Engels: mountain ash.
Sorbus aucuparia, lijsterbes
Voor mensen soms giftig; wellicht niet meer na koken.
Naamgeving
Engels: roan-tree, rowan-tree.

Cydonia, Kwee

Naamgeving
Engels: quince.
Cydonia oblonga, Kwee
Naamgeving
Grieks „kudònion”, ‚kwee’ < „mèlon kudònion”, ‚Cydonische appel’, uit Cydòn op Kreta.

Crataegus, meidoorn

Naamgeving
Grieks „krataigos”, naam van een (onbekende) boom < „kratos”, ‚sterkte’, ‚kracht’, ‚macht’, naar het sterke hout.
Engels: hawthorn.
Crataegus laevigata, tweestijlige meidoorn
Crataegus monogyna, eenstijlige meidoorn
De éne stijl is ook op de groene bessen nog duidelijk te zien.

Amygdalaceae, pruimenfamilie

Prunus, pruim

Naamgeving
Latijn voor ‚pruimeboom’ is „prunus” (voor de vrucht „prunum”) < Grieks „proumnon”, dat ik niet heb kunnen vinden, maar dat weer aan een Kleinaziatische taal zou zijn ontleend.
Prunus spinosa, sleedoorn
Naamgeving
Uit ‚slee’, een pruimensoort, en ‚doorn’ vanwege de vele puntige doorns aan de struik.
Prunus domestica, pruim
Prunus laurocerasus, laurierkers
De bladen bevatten het zeer giftige blauwzuur
Prunus padus, vogelkers
De steel van ieder blad heeft twee klieren, die een stof afscheiden die mieren lokt. Waarschijnlijk beschermt de plant zich zo tegen ongedierte.
Prunus dulcis, amandel
Naamgeving
Uit het Latijn „amandula” < Grieks „amugdalon”, ‚amandel’.

Papilionaceae, vlinderbloemigen

Genista, heidebrem

Naamgeving
Het Latijnse „genista”, ‚bezemstruik’.
Engels: greenweed.
Geschiedenis
Een oud Frans geslacht voerde een bezemstruik in het wapen, een „planta genista”. Hun geslacht werd hiernaar vernoemd, en werd uiteindelijk in het Engels ‚Plantagenet’.
Genista tinctoria, verfbrem
Naamgeving
Engels: dyers' greenweed.

Cytisus, brem

Naamgeving
Van het Griekse „kutisos”, ‚rupsklaver’.
Cytisus scoparius, brem

Ononis, stalkruid

Naamgeving
Van het Grieks „onònis”, ‚stalkruid’, mogelijk < „onos”, ‚ezel’.
Engels: restharrow.
Ononis campestris, kattedoorn

Anthyllis, wondklaver

Naamgeving
Wellicht van het Grieks „anthos”, ‚bloem’, en „hulos”, ‚hout’? Maar die dubbele ‚l’ dan? De Nederlandse naam naar het gebruik.
Anthyllis vulneraria, wondklaver

Trigonella, hoornklaver

Naamgeving
BH stelt, zeer onwaarschijnlijk, dat dit de Griekse naam zou zijn. Iets met „trigon-” of „trigòn-” is natuurlijk zeer wel mogelijk, maar door mij niet gevonden. Relatie met het door Chiron gebruikte „trigonita”?
Trigonella foenum-graecum, fenegriek
Naamgeving
De Nederlandse naam is een verbastering van de Latijnse soortnaam, die „Grieks hooi” betekent.

Melilotus, honing­klaver

Naamgeving
Grieks „melilòtos”, ‚honingklaver’ < „meli”, ‚honing’, en „lòtos”, een klaversoort.
Engels: melilot.
Melilotus officinalis, akker­honingklaver
Melilotus altissimus, gele honingklaver

Robinia, acacia

Naamgeving
Zie naamsverwarring, acacia.
Robinia pseudoacacia, acacia

Lens, linze

Naamgeving
De Latijnse naam. De Nederlandse naam is wel verwant met, maar niet direct ontleend aan de Latijnse. Onze vergrootglazen zijn naar deze plant genoemd, omdat ze qua vorm slijken op linzen.
Frans: lentille;;
Engels: lentil.
Lens culinaris, linze

Phaseolus, boon

Naamgeving
Latijn „phaselus”, ‚snijboon’ < Grieks „phasèlos”, een plant met eetbare bonen.
Phaseolus vulgaris, boon

Glycyrrhiza, zoethout

Naamgeving
Van Grieks „glukus”, ‚zoet’ < „gleukos”, ‚most’, en „rhidza”, ‚wortel’ Vanwege de zoete smaak van de wortel.
Glycyrrhiza glabra, zoethout
De wortel bevat glycyrrhizine (triterpeenglycoside), een stof die 150 maal zo zoet als suiker is; galconglycosiden waaronder isoliquiritine; en het hormoonachtige glycyrrhinezuur, dat de aanmaak van bijnierhormonen verstoort: een teveel aan cortisol onstaat, en dit zet de nieren aan tot het vasthouden van zout en water, met als mogelijke gevolgen een te hoge bloeddruk, oedeem en hoofdpijn.
Geschiedenis
Zoethoutwortel was ‚een hoeksteen van de oude Chinese geneeskunde’, is teruggevonden in faraografkelders, en werd al door de oude Grieken gebruikt. In Japan is het een traditioneel middel tegen leverkwalen.
Gedurende de Tweede Wereldoorlog ontdekte de internist Revers dat een drophoudend huismiddel tegen brandend maagzuur, verkocht door een apotheek te Heerenveen, werkzaam was. Hij deed onderzoek, en meldde in 1946 dat drop helpt tegen maagzweren. De hoogleraar interne geneeskunde J.G.G.Borst publiceerde in 1963 onderzoek naar de bijwerking: één op de vijf patienten kreeg last van oedeem en zware hoofdpijn.
Gebruik
Drop blijkt gunstig te werken bij chronische leverinfecties door het Hepatitis-C-virus.

Galega, galega

Galega officinalis, galega

Baptisia, indigoplant

Naamgeving
Wellicht gelijk aan „indigobloem” of „indigoboompje”?
Baptisia tinctoria, indigoplant

Caesalpiniaceae, christusdoornfamilie

Mimosaceae, mimosafamilie

Aristolochiaceae, pijpbloemfamilie

Aristolochia, pijpbloem

Naamgeving
De bloemen, vooral van de hier onbeschreven soort ‚moffenpijp’, lijken op ouderwetse rookpijpen.
Aristolochia clematitis, pijpbloem
Door omlaagwijzende haren in de bloemdekbuis vormt de bloem een fuik voor vliegjes, die tijdens hun gedwongen verblijf overdekt worden met stuifmeel. Pas als die haren verwelkt zijn kunnen de vliegjes andere bloemen bezoeken, waar ze de stempel bevruchten voordat daar de helmknoppen opengaan.

Asarum, mansoor

Naamgeving
Dit zou een oude Griekse plantennaam zijn; die heb ik echter niet gevonden. Wel Laatlatijn „asaer”, ‚weegbree’ < Egyptisch. Naar de vorm van het blad.
Engels: asarabacca, hazelwort.
Asarum europaeum, mansoor
De bloempjes hebben een peperlucht; de rest van de plant, en speciaal de gemalen wortelstok, ruikt naar kamfer en smaakt bitter door een etherische olie die het giftige asarine bevat. De zwarte zaden voeren mierenbrood.
Gebruik
Een aftreksel van de kleingesneden en gedroogde wortelstok werkt als braakmiddel.
Geschiedenis
Dit was het belangrijkste braakmiddel totdat in de zestiende eeuw de sterker werkende Uragoga ipecacuanha uit Brazilië naar Europa kwam, waaruit het middel „Ipecac” bereid wordt.

Santalaceae, sandelhoutfamilie

Loranthaceae, vogellijmfamilie

Naamgeving
Vogellijm is een kleverige stof die voorkomt in de bessen van de planten uit deze familie. Bij een vogel die de bessen eet blijft de pit, het zaad, aan de snavel kleven. Als de vogel zijn snavel dan schoonwrijft tegen een tak van een boom, blijft het zaad daaraan kleven en kan daar ontkiemen. Hetzelfde kan gebeuren als een ingeslikt zaad via natuurlijke weg het vogellichaam verlaat.
Gebruik
Vogelvangers maakten gebruik van de vogellijm, die ze op takjes smeerden. Kleine vogels konden zich van die kleverige takken niet meer lostrekken, en waren zo een gemakkelijke buit.

Viscum, maretak

Naamgeving
Latijn „Viscum” < Grieks „wixos” ∼ Duits „Weichselbaum”, ‚prunus’ (waarop de maretak soms groeit).
Viscum album, maretak
Naamgeving
„Mare” betekent „heks”. Het is hetzelfde woord als „merrie” in „nachtmerrie” (vergelijk het Engelse „nightmare”). Een andere Nederlandse naam is „mistel”, verwant met de Engelse naam.
Engels: mistletoe.
Legende
Deze plant heeft altijd zeer tot de mythologische verbeelding gesproken: altijd groen, met bessen in de winter, niet groeiend in de grond maar op bomen, en dat ondanks de zware bessen.
Bij de geboorte van Baldur (een lichtgod), de lieveling der Germaanse goden, had haar moeder Frigg alle dingen doen beloven hem niet te deren, en daarbij weliswaar ook aan alle bomen gedacht, maar vergeten de maretak in die bomen apart te vragen. Op een dag vermaakten zijn familieleden zich met pijlen op Baldur af te schieten: die pijlen zouden hem immers toch geen kwaad doen. De kwaadaardige vuurgod Loki bood echter schijnheilig aan Baldurs broer Hödur (een oorlogsgod), die niet meedeed omdat hij blind was, aan te helpen het spelletje mee te spelen. Hij hielp hem zijn boog te richten, en gaf hem een pijl van maretak, waarop Hödur onbedoeld zijn broer de dood in joeg. De mythe verhaalt hoe zelfs de kleinste aanleiding voor de oorlog tot blinde vernietiging van het goede leidt; tegelijk wordt het ʼs winters sterven van het licht uitgebeeld. Bij de Kelten was de maretak een nieuwjaarsplant, die om vruchtbaarheid te garanderen bij voorkeur uit een (heilige) eik, waar zij slechts zelden op groeit, gesneden moest worden, en dan opgevangen in een wit laken: deze zuivere plant mocht immers niet door de onreine aarde bevlekt worden. Die vruchtbaarheidssymboliek vinden we nog terug in het Engelse gebruik een maretak hoog op te hangen rond de Kersttijd, waarna iedere vrouw die daaronder staat door de mannen gekust mag worden.