Handoplegging

Handoplegging kan de inwijding tot een ambt of taak zijn.

Handelingen 6:6
hen stelden zij voor de apostelen, die, na gebeden te hebben, hun de handen oplegden.
Handelingen 13:3
Toen vastten en baden zij, en legden hun de handen op en lieten hen gaan.
1 Timotheüs 5:22
Leg niemand overijld de handen op, heb ook geen deel aan de zonden van anderen, houd u rein.
Hebreeën 6:2
van een leer van dopen en van oplegging der handen, van opstanding der doden en van een eeuwig oordeel;

Ook onder het Oude Verbond was handoplegging bekend.

Numeri 8:10-11
Hebt gij de Levieten voor het aangezicht des Heren doen naderen, dan zullen de Israëlieten de Levieten de handen opleggen, en Aaron zal de Levieten bewegen als een beweegoffer uit de Israëlieten voor het aangezicht des Heren, en zij zullen bestemd zijn om de dienst des Heren te verrichten.
Numeri 27:18-20
Toen zeide de Here tot Mozes: Neem u Jozua, de zoon van Nun, een man, van geest vervuld, en leg hem uw hand op, en stel hem voor de priester Eleazar en voor de gehele vergadering, en geef hem in hun tegenwoordigheid uw bevelen en leg op hem van uw heerlijkheid, opdat de gehele vergadering der Israëlieten het hore.
Numeri 27:22-23
En Mozes deed, zoals de Here hem geboden had, en hij nam Jozua en stelde hem voor de priester Eleazar en voor de gehele vergadering; hij legde hem zijn handen op en gaf hem zijn bevelen, zoals de Here door de dienst van Mozes gesproken had.

Handoplegging draagt een geest, en daarmee geestesgave, over.

Deuteronomium 34:9a
Jozua nu, de zoon van Nun, was vol van de geest der wijsheid, want Mozes had zijn handen op hem gelegd.
Handelingen 8:14-17
Toen nu de apostelen te Jeruzalem hoorden, dat Samaria het woord Gods had aanvaard, zonden zij tot hen Petrus en Johannes, die, daar aangekomen, voor hen baden, dat zij de Heilige Geest mochten ontvangen. Want deze was nog over niemand van hen gekomen, maar zij waren alleen gedoopt in de naam van de Here Jezus. Toen legden zij hun de handen op en zij ontvingen de Heilige Geest.
Handelingen 9:17
En Ananias ging heen en kwam in het huis, en hij legde hem de handen op en zeide: Saul, broeder, de Here heeft mij gezonden, Jezus, die u verschenen is op de weg, waarlangs gij gekomen zijt, opdat gij weer zoudt zien en met de Heilige Geest vervuld worden.
(Handelingen 9:12 geeft een verslag van een aankondiging hiervan.)
Handelingen 19:6
En toen Paulus hun de handen oplegde, kwam de Heilige Geest over hen, en zij spraken in tongen en profeteerden.
1 Timotheüs 4:14
Veronachtzaam de gave in u niet, die u krachtens een profetenwoord geschonken is onder handoplegging van de gezamenlijke oudsten.

Handoplegging werd de oorzaak van het eerste geval van Simonie.

Handelingen 8:18-19
En toen Simon zag, dat door de handoplegging der apostelen de Geest werd gegeven, bood hij hun geld aan, en zeide: Geef ook mij deze macht, opdat, als ik iemand de handen opleg, hij de Heilige Geest ontvange.