Zekerheid van verlossing versus terugval

Van God uit gezien is ons heil zeker; van ons uit gezien moeten we volharden om gered te worden. Vandaar dat Christus (1) ons waarschuwt niet in de verleiding te vallen, tegelijk (2) stellend dat de uitverkorenen niet verleid kunnen worden.

Marcus 13:21-23
Indien dan iemand tot u zegt: Zie, hier is de Christus, zie, Hij is daar, (1) gelooft het niet. Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zij zullen tekenen en wonderen doen om, (2) ware het mogelijk, de uitverkorenen te verleiden. Doch gij, (1) ziet toe: Ik heb het u alles voorzegd.
Kolossenzen 3:4-6
Wanneer Christus verschijnt, die ons leven is, (2) zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid. (1) Doodt dan de leden, die op de aarde zijn: hoererij, onreinheid, hartstocht, boze begeerte en de hebzucht, die niet anders is dan afgoderij, om welke dingen de toorn Gods komt.

Die volharding geldt het behouden van het geloof. God verstoot ons niet als wij zondigen; de enige wijze waarop wij uit Gods genade kunnen vallen is Hem verloochenen, en onszelf opnieuw onder de slavernij van de zonde brengen.

Romeinen 6:15-16
Wat dan? Zullen wij zondigen, omdat wij niet onder de wet, maar onder de genade zijn? Volstrekt niet! Weet gij niet, dat gij hem, in wiens dienst gij u stelt als slaven ter gehoorzaamheid, ook moet gehoorzamen als slaven, hetzij dan van de zonde tot de dood, hetzij van de gehoorzaamheid tot gerechtigheid?
2 Timotheüs 2:11-13
Het woord is betrouwbaar: immers, indien wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven; indien wij volharden, zullen wij ook met Hem als koningen heersen; indien wij Hem zullen verloochenen, zal ook Hij ons verloochenen; indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw, want Zichzelf verloochenen kan Hij niet.