Christelijke onpartijdigheid

Wij moeten onpartijdig zijn.

Exodus 23:2-3
Gij zult de meerderheid in het kwade niet volgen, noch in een rechtsgeding getuigenis afleggen met de meerderheid mee, om het recht te buigen. Ook zult gij een onaanzienlijke niet voortrekken in zijn rechtsgeding.
Exodus 23:7-8
Van een bedrieglijke zaak moet gij u ver houden. De onschuldige en de rechtvaardige moogt gij niet doden, want Ik verklaar de schuldige niet rechtvaardig. Een geschenk zult gij niet aannemen, want een geschenk maakt zienden blind en verdraait de zaak der onschuldigen.
Deuteronomium 16:19
Gij zult het recht niet buigen; gij zult de persoon niet aanzien en geen geschenk aannemen; want een geschenk verblindt de ogen der wijzen en verdraait de woorden der onschuldigen.
Deuteronomium 27:19a
Vervloekt is hij, die het recht van vreemdeling, wees en weduwe buigt.
Spreuken 24:23z-26
Aanzien des persoons in het gericht is verkeerd. Wie tot de schuldige zegt: Gij zijt onschuldig — hem zullen volken vloeken, natien zullen hem verwensen, maar hun die recht oordelen, gaat het goed, over hen komt de zegen van de voorspoed. Wie juiste antwoorden geeft, kust de lippen.
Spreuken 28:21
Aanzien des persoons is verkeerd: zelfs om een bete broods kan een man overtreden.
Jakobus 2:9
Doch indien gij met aanzien des persoons handelt, doet gij zonde en wordt gij door de wet overtuigd van overtreding.

In het bijzonder binnen de gemeente.

Johannes 17:20-23
En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven, opdat zij allen één zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt. En de heerlijkheid, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, opdat zij één zijn, gelijk Wij één zijn: Ik in hen en Gij in Mij, dat zij volmaakt zijn tot één, opdat de wereld erkenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en dat Gij hen liefgehad hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt.
Efeziërs 4:3-6
en u te beijveren de eenheid des Geestes te bewaren door de band des vredes: één lichaam en één Geest, gelijk gij ook geroepen zijt in de ene hoop uwer roeping, één Here, één geloof, één doop, één God en Vader van allen, die is boven allen en door allen en in allen.
Jakobus 2:1
Mijn broeders, houdt uw geloof in onze Here der heerlijkheid, Jezus Christus, vrij van aanzien des persoons.

Wij moeten geen onderscheid tussen arme en rijke, of tussen onaanzienlijke en aanzienlijke maken.

Exodus 23:6
Gij zult het recht van de arme onder u in zijn rechtsgeding niet buigen.
Leviticus 19:15
Gij zult bij het rechtspreken geen onrecht doen; gij zult de arme niet begunstigen en de aanzienlijke niet voortrekken: op rechtvaardige wijze zult gij uw naaste berechten.
Deuteronomium 1:17a
Gij zult in de rechtspraak de persoon niet aanzien; gij zult de onaanzienlijke evenzeer horen als de aanzienlijke; gij zult voor niemand vrezen, want de rechtspraak is Godes.

Job wist dit.

Job 31:13-15
Indien ik het recht van mijn slaaf heb veracht, en dat van mijn slavin, wanneer zij geschil met mij hadden, wat zou ik dan doen, als God Zich verhief, als Hij onderzoek deed, wat zou ik Hem antwoorden? Heeft Hij, die mij in de moederschoot maakte, ook hem niet gemaakt? Heeft niet Eenzelfde ons in de baarmoeder bereid?

In het bijzonder binnen de gemeente.

1 Timotheüs 5:21
Ik betuig u voor God en voor Christus Jezus en voor de uitverkoren engelen, dat gij daaraan de hand houdt, zonder vooroordeel en zonder iets te doen uit vooringenomenheid.
Jakobus 2:1-9
Mijn broeders, houdt uw geloof in onze Here der heerlijkheid, Jezus Christus, vrij van aanzien des persoons. Want stel, er kwam in uw vergadering een man binnen met een gouden ring aan zijn vinger en in prachtige kleding, en er kwam ook een arme binnen in schamele kleding, en gij zoudt opzien tegen de man met de prachtige kleding en zeggen: neem gij hier deze goede plaats, maar tot de arme zoudt gij zeggen: ga gij daar staan, of ga beneden bij mijn voetbank zitten, zoudt gij dan geen onderscheid maken onder elkander en optreden als rechters, die zich door verkeerde overwegingen laten leiden? Hoort, mijn geliefde broeders! Heeft God niet de armen naar de wereld uitverkoren om rijk te zijn in het geloof en erfgenamen van het Koninkrijk, dat Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben? Doch gij hebt de arme smadelijk behandeld. Zijn het niet de rijken, die u geweld aandoen en die u voor de rechtbanken slepen? Zijn zij het niet, die de goede naam, welke over u aangeroepen is, lasteren?
Indien gij echter de koninklijke wet vervult naar het schriftwoord: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf, dan doet gij wel. Doch indien gij met aanzien des persoons handelt, doet gij zonde en wordt gij door de wet overtuigd van overtreding.

Of tussen Jood en heiden in de gemeente.

Efeziërs 2:13-16
Maar thans in Christus Jezus zijt gij, die eertijds veraf waart, dichtbij gekomen door het bloed van Christus.
Want Hij is onze vrede, die de twee een heeft gemaakt en de tussenmuur, die scheiding maakte, de vijandschap, weggebroken heeft, doordat Hij in zijn vlees de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buiten werking gesteld heeft, om in Zichzelf, vrede makende, de twee tot een nieuwe mens te scheppen, en de twee, tot een lichaam verbonden, weder met God te verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft.

Voorbeelden.

Handelingen 20:21
Joden en Grieken betuigende zich te bekeren tot God en te geloven in onze Here Jezus.

Tegenvoorbeelden.

Prediker 5:8
Indien gij onderdrukking van de arme en schending van recht en gerechtigheid opmerkt in het gewest, verbaas u daarover niet, want de ene hooggeplaatste loert op de ander en weer hogeren loeren op hen.
Judas 16
Dit zijn de morrenden, mokkend om hun lot, wandelende naar hun begeerten, maar hun mond spreekt hoogdravend, als zij om des voordeels wil (de mensen) in hun gezicht vleien.